maandag 12 september 2011

Reisverslag Kroatië: Dubrovnik


Kroatië, de nieuwe natie uit het vroegere Joegoslavië, waar je veel cultuur en natuur kan gaan bewonderen. Kroatië bezit talrijke schitterende historische stadskernen, vele architecturale kerken, forten, acht prachtige nationale natuurparken, baaien aan de Adriatische kust, fraaie eilanden en ruige bergketens. Of zoals onze reisleider het zou uitdrukken: “Het Kroatiesche land aan de Adriatiesche zee is een fantastiesche, toeristiesche destinatie”. De eerste week hebben we de rondreis gedaan van Dubrovnik naar de hoofdstad Zagreb en terug naar Dubrovnik. In de tweede week hebben we verder Zuid-Dalmatië verkend en zijn we oa nog naar Montenegro en Bosnië-Herzegovina geweest. De rondreis heb ik gedaan met Thomas Cook. Er waren 17 deelnemers voor deze rondreis in Kroatië. Katholiek en muziek, cultuur en natuur, plezier en vertier zijn de sleutelwoorden voor deze reis.

We komen aan op de luchthaven van Dubrovnik. In 2 uur tijd, van de het slechte weer in België naar de brandende zon in Kroatië. Hier wachten er 2 reisleiders op ons. Branko doet de begeleiding van de Nederlandstalige groep (9 mensen) en Ivana doet de begeleiding van de Franstalige groep (8 mensen). We maken ook kennis met de buschauffeur Ivan. We gaan eerst naar het hotel om onze pull en lange broek te vervangen door een T-shirt en korte broek. Op weg naar ons hotel kunnen we, op de route langs de Adriatische kust, al een blik werpen op de oude stad Dubrovnik.

Zo dames en heren, we zitten klaar in de startblokken en kunnen vertrekken naar de stad Dubrovnik voor een eerste kennismaking. Deze beroemde oude stad van Dubrovnik behoort tot het mooiste wat Europa op historisch gebied te bieden heeft. Daarbij kennen de imposante stadsmuren volledig rond de oude stad hun gelijke niet. Men noemt deze stad ook wel “de Parel van de Adriatische kust”. Prachtig gelegen op een uitstulping in de Adriatische zee en met steile hellingen op de achtergrond zijn er maar weinig mediterrane stadscentra die met Dubrovnik kunnen wedijveren in uitstraling.

Dubrovnik is tussen 598 en 615 na Chr. gesticht door de Grieken, die op de vlucht waren voor de oprukkende Slaven. De nieuwe nederzetting van de gevluchte inwoners lag op een klein rotseiland voor de kust en heette Rausa, wat later Ragusa werd. Op het vasteland ertegenover vestigden zich Slaven. Zij noemden de plaats Dubrovnik, naar het woord Dubrava (eikenbos). Tot in het begin van de 20ste eeuw werd de naam Ragusa gebruikt. Ragusa leidde een relatief onafhankelijk bestaan, onder soevereiniteit van het Byzantijnse rijk. De stad profiteerde daarbij van haar ligging op een kruispunt van handelswegen. Geen wonder dat na verloop van tijd deze stad bloeide. Het toenemende belang ervan hield in dat er meer kapers op de kust kwamen en de noodzaak groeide om zichzelf te verdedigen. Daarom werd vanaf de 11de tot in de 17de eeuw gebouwd aan de stadswallen rond de oude stad. Venetië, destijds een van de grootste spelers in het machtsspel in de regio, lukte het in 1205 Dubrovnik onder zijn heerschappij te plaatsen, en die duurde tot 1358. Dubrovnik behield toen echter wel veel handelsmacht en in 1235 kon de stad zelfs zelfbestuur afdwingen onder de Venetianen. In de 15de en 16de eeuw beleefde de stadstaat zijn absolute hoogtijdagen. Economie en kunst floreerden. Tussen 1580 en 1600 had de stad meer handelsschepen dan ooit, ruim tweehonderd in getal. Rijkdom vergaarde men vooral door transacties in zout en zilver, waarbij men ook in “glama” handelde, een kostbare zilver-goudlegering. Venetië, jaloers op de rivaal langs de Adriatische zee, deed verscheidene pogingen tot nieuwe onderwerping. In 1667 trof de stad een zeer zware aardbeving, waarbij naar schatting 5000 doden vielen en enorme schade werd aangericht. Uiteindelijk verloor Dubrovnik met de bezetting door Napoleon in de 19de eeuw zijn onafhankelijkheid. Na de Fransen werd de stad onderdeel van het Habsburgse Dalmatië en later van het Joegoslavië van voor en na de Tweede wereldoorlog.

De oude stad is bereikbaar door twee monumentale stadspoorten, de Pile poort aan de westkant en de Ploce poort in het noordoosten. De buschauffeur zet ons af op de stopplaats voor bussen nabij de Pile poort. Deze renaissancistische poort stamt uit 1537. In de nis boven de boog houdt Sint-Blasius, schutspatroon van Dubrovnik, de wacht. De brug voor de poort overspande destijds een verdedigingsgracht. Na de Pile poort volgt een kleinere binnenpoort uit 1460. Tussen deze twee toegangspoorten kon je reeds muzikanten aan het werk zien die een centje willen bijverdienen. Links na de kleinere binnenpoort kan je een trap zien, die je boven op de stadsmuur rond de oude stad brengt. Een wandeling op de stadsmuur heb ik later gedaan bij een volgend bezoek aan de stad.

Achter de Pile poort en na de kleinere binnenpoort start de brede hoofdstraat (Placa) door de oude stad. Hier zien we ook de overkoepelde Onofrio fontein, die 16 zijden kent en in 1436 is ontworpen door de Napolitaan Onofrio del Cava. Rondom luisteren reliëfs met waterspuwers en sierpilaren de trotse fontein op. Langs elk van deze zijden is er een kraan waar je je kan bevoorraden of opfrissen met water. Dit water is hier drinkbaar. Fonteinen waren in de middeleeuwen in Zuid Europa, waar elke druppel water telde, een symbool van grote welvaart.

Naast de trappen om op de stadsmuren te lopen zien we de Verlosserskerk met een eenvoudige renaissancefaçade. In de voorgevel van de Verlosserskerk zie je nog kogelinslagen van de recente oorlog. Vanaf heuveltoppen rond de stad en vanuit zee voerden de Servische en Montenegrijnse troepen maanden lang beschietingen uit op Dubrovnik, die geen ander doel hadden dan het demoraliseren van de Kroaten, zodat die hun verzet hier en elders in Kroatië tegen een Groot-Servië zouden opgeven. In totaal vielen er meer dan tweeduizend granaten op de oude stad. Prachtige historische gebouwen werden in puin geschoten. De bewoners leefden maandenlang in kelders. Na het beëindigen van de beschietingen werd Dubrovnik met extensieve hulp van de Unesco zeer snel volledig gerestaureerd. Ernaast heeft de franciscaner kloosterorde een duidelijke stempel op de stad achtergelaten in de vorm van een klooster en kloosterkerk uit de 14de eeuw. We zijn binnen een kijkje gaan nemen in deze franciscaner kloosterkerk. Tegenover de Verlosserskerk, aan de andere kant van de Onofrio fontein ligt het voormalige clarissenklooster. Het werd tegen het einde van de 13de eeuw gebouwd. Tegenwoordig is er het “Klarisa” restaurant in gevestigd. De rest van het voormalige klooster doet dienst als bestuursgebouw en bioscoop.

Vervolgens wandelen we nu over de 300 meter lange hoofdstraat richting een plein waar je de Sint-Blasiuskerk en het Sponzapaleis kan vinden. In het midden van dit plein kan je de Orlandozuil zien. Aan weerszijden van het glimmende kalkstenen plaveisel in deze hoofdstraat staan uniforme, vrij eenvoudige barokhuizen van na de aardbeving in 1667. Links en rechts van de hoofdstraat kan je smalle straten zien. Aan de linkerkant gaan ze met trappen omhoog. In deze smalle straten kan je vele levendige restaurants zien, die hun gerechten serveren in de buitenlucht. Maar dan mag het natuurlijk niet regenen. In de hoofdstraat steken mensen een restaurantkaart onder je neus om je naar hun restaurant te lokken. Ook zie je in deze hoofdstraat verschillende winkels waar je onder andere souvenirs, juwelen, kledij en andere zaken kan kopen. De terrasjes in deze straat zijn ook goed gevuld, waar je iets kan drinken of eten.

De Orlandozuil op het midden van het Luza plein staat er sinds 1418, met het beeld van de gewapende held Orlando. Deze held hield in de 8ste eeuw op een Pyreneeënpas dapper stand tegen een Moorse invasiemacht. Orlando was in de middeleeuwen symbool geworden voor een vrije handelsstad. Bij de zuil declameerde de stadsomroeper altijd zijn nieuws. Hij gebruikte daarbij de drie traptreden voor de zuil. Hoe belangrijker het nieuws, des te hoger hij ging staan. De zuil diende destijds trouwens ook als publieke schandpaal, een voorziening die geen enkele zichzelf respecterende stad in die tijd kon missen.

Aan de zuidkant van het plein zien we de Sint-Blasiuskerk. Tussen 1706 en 1715 bouwde men aan het barokke gebedshuis. Deze kerk heeft een vierkant grondplan en een ovale koepel. De façade is versierd met Corinthische pilasters en engelenbeelden. Bovenop de kerk kan je heiligenbeelden zien waaronder deze van de heilige Blasius. Ik heb ook een blik binnenin de kerk geworpen. Binnen staat op het hoogaltaar een verguld beeld van de heilige Blasius. In zijn hand houdt hij een model van de stad waarvan hij beschermheilige is.

Aan de andere kant van het plein, in de hoek kan je het Sponzapaleis zien, dat gebouwd is tussen 1521 en 1526. De gevel vertoont gotische en renaissancistische stijlkenmerken en heeft beneden een kenmerkende bogengaanderij. Het solide bouwwerk diende in de loop der eeuwen onder meer als munt, als douanekantoor, als academiegebouw, als graanpakhuis en als arsenaal. We zijn hier ook naar binnengegaan om een kijkje te nemen. Voornamelijk kan je hier foto’s van mensen en andere afbeeldingen aan de muur zien hangen. Niks speciaals dus.

In een rechte hoek aansluitend op het Sponzapaleis bevindt zich een doorgang naar het dominicaner klooster en de noordoostelijke stadspoort. Boven de doorgang is de vroegere klokkenluiders loggia, behorend bij de ranke klokkentoren ernaast. In de loggia gingen vroeger klokken, die geluid werden als er storm op komst was en als de stadsraad bijeengeroepen werd. In de 15de eeuw nam de nieuwe klokkentoren ernaast deze functie over. Het uurwerk halverwege de toren geeft niet alleen de tijd aan, maar ook de maanstanden. De wijzers van de klok zijn, naar traditioneel Dubrovniks klokkenmakers ontwerp, de armen van een octopus. Rechts naast de klokkentoren zien we het gotische wachthuis uit het einde van de 15de eeuw. In een nis vloeit water in de kleine Onofrio fontein, het broertje van de grote fontein aan het andere eind van de hoofdstraat. Je zag hier terug mensen zich aan het verfrissen met water.

Vervolgens zijn we onder de doorgang van de klokkenluiders loggia, direct naar links gegaan. Via een trap even verderop komen we aan de ingang van het dominicanenklooster. Met de bouw van het klooster werd reeds in 1301 gestart, waarna een solide, bijna fortachtige structuur ontstond. De kloostervertrekken liggen rond een Gotisch-renaissancistische kruisgang. In de fraaie tuin op het binnenhof groeien palmen en sinaasappelbomen. In het midden kan je ook een waterput zien. Een deel van het klooster is ingericht als museum. Er waren twee ruimtes waar je binnen kon gaan kijken. De museum collectie bestaat voor een belangrijk deel uit 16de-eeuwse religieuze kunst uit Dubrovnik en omstreken. In één van de ruimtes kon je hier op de vloer grafstenen zien, geschriften, attributen uit vroegere tijden en doeken van belangrijke kunstenaars uit die tijd. De kloosterkerk naast het museum is vrij eenvoudig van stijl.

Nu gaan we via een doorgang onder de stadsmuur een kijkje gaan nemen in de oude haven. Vroeger was er hier de vismarkt, maar nu is de haven het domein van motorbootjes, plezierjachten, veerboten en toeristische glasboten. Aan de zuidkant van de haven bestrijkt het Sint-Johannesfort de hele haven en de zee ervoor. Het halfronde bastion met schietgaten erin ziet er imposant en onneembaar uit. Je kan hier verschillende leuke restaurants zien met uitzicht op de haven. Ik kan hier vooral de geur van vis ruiken. In de oude haven is het druk en gezellig en hier flaneren een massa toeristen.

Via een andere doorgang door de stadsmuren kan je nu de Maria-Hemelvaart kathedraal zien. De kathedraal staat nu volledig vrij op een eigen plein en heeft drie zijden trappen naar de diverse kerkpoorten. Het bouwwerk kwam tussen 1671 en 1713 tot stand, ter vervanging van de oude kathedraal die bij de aardbeving in 1667 was verwoest. De kathedraal heeft een kruisvormig grondplan en een robuuste koepelopbouw erboven. De oostelijke façade met de hoofdpoort erin is barok, maar de andere zijden van de kerk zijn vrij kaal en sober. Ik heb ook een kijkje gaan nemen binnen in de kerk. Binnen hangen verschillende kostbare schilderijen en zie je heiligenbeelden. De verschillende rijk bewerkte altaren zijn net als de façade onmiskenbaar barok. Je zag hier mensen wachten om naar een speciaal gebouwde ruimte achter in de kathedraal te gaan. Dit is de schatkamer van de kathedraal.

Van hieruit kan je terug naar het Luza plein wandelen. Eerst kom je dan aan de rechterkant het Rectorenpaleis tegen. Het Rectorenpaleis is in de tweede helft van de 15de eeuw in gotisch-renaissancistische stijl opgetrokken, ter vervanging van een eerder paleis dat door een gigantische kruitexplosie was vernield. Het paleis heeft een prachtige, halfinpandige loggia met zes bogen. Deze rusten op zuilen waarvan de renaissancekapitelen onder meer verfraaid zijn met engeltjes en guirlandes. De stenen reliëfs zijn van de hand van de maker van de reliëfs op de Onofrio fontein, de Milanees Pietro di Partino.

De rector was een soort representatief stadshoofd. De rector van de stad werd steeds voor slechts één maand gekozen, een periode die hij alleen, zonder familie, doorbracht in het Rectorenpaleis. Slechts voor gewichtige staatszaken mocht hij de poort uit.

We zijn dan binnengegaan in dit rectorenpaleis. Het prachtige handvat van de buitendeur was ook wel een foto waard. Op het binnenplein sta je in de open lucht en hier zie je de buste van rector Miho Pracat (1522-1607). Hij verdiende zijn plekje vanwege het feit dat hij zijn immense rijkdommen na zijn dood aan de stad naliet. Onder de trap naar de bovenverdieping zie ik nog een fontein. Maar hier komt geen water uit.

Via de trap zijn we naar de bovenverdieping gegaan. Daar zijn de diverse vertrekken van het paleis ingericht als stadsmuseum. Je kunt er zien hoe de rectoren er destijds bijzaten en je kunt er meer te weten komen over de rijke geschiedenis van de stad. Boven een deur kan je volgende inscriptie lezen: “Obliti privatorum – publica curate” (“Vergeet het eigenbelang - bekommert U om het openbaar belang”), welke een grondregel voor de rector was. De huidige bewakers aan de ingang van de museumzalen houden U scherp in het oog en schieten in actie als je een foto van de binnenzalen neemt. Vanuit het raam op de bovenverdieping zag je dat er nog een markt aan de gang was op Trznica plein. In één van de zalen zag ik ook Japanse vazen staan, die als een geschenk verkregen zijn. Verder hebben we een blik kunnen werpen op de feestzaal, het bureau van de rector en de slaapkamer. In het bureau lag er een kistje met vier sleutels. Deze sleutels waren voor het openen en sluiten van de 2 toegangspoorten. Men had per toegangspoort 2 sleutels nodig, één voor de binnenpoort en één voor de buitenpoort.

Naast het rectorenpaleis, dicht bij het Luza plein, zien we nog het raadshuis. Het is vroeger afgebrand en is in de 19de eeuw vervangen door een moderne constructie.

We krijgen nu vrije tijd om de oude stad Dubrovnik verder te gaan verkennen. Eerst gaan we een kijkje gaan nemen op de locale markt hier op het Trznica plein. Op het midden van het plein kon je hier nog een standbeeld zien. Onder verschillende grote, wit en rode zonneschermen bieden de marktkramers hun etenswaren, drank, kruiden, souvenirs en andere zaken aan. Sommigen begonnen reeds hun kraam op te ruimen.

Op de pleinen of straten kan je een grote massa duiven zien. Je ziet de duiven zelfs vliegen tussen de massa mensen. Op de gebouwen of op zuilen kan je pinnen zien. Dit dient om te voorkomen dat de duiven erop komen te zitten en dit dan zouden bevuilen.

Vervolgens zijn we de trappen opgegaan en komen we op een plein terecht waar zich een 18de eeuwse barokke kerk bevond. Dit is de Jezuïtenkerk van Sint-Ignatius. Op dit plein stonden maar 2 verkopers hun goederen te verkopen. De meeste toeristen gaan tot boven en keren dan terug naar beneden. Ik ben daarentegen verder gelopen door de smalle straten naar de oudste wijk hier. Op mijn weg kwam ik nog verkoopsters tegen van kantwerk met bloemenmotieven, tegen de stadsmuur opgehangen of op een tafel gelegd. Neen, ik moet geen kantwerk hebben. Hier kan je lekker slenteren door de middeleeuwse straatjes zonder veel toeristen tegen te komen. De waslijnen met wasgoed gingen hier van het ene huis naar het andere huis. Voor de verschillende huizen aan de deuren of aan de ramen plaats men bloemen in bloempotten of bloembakken.

Op één punt is er zelfs een doorgang door de stadsmuur naar een rotsstrandje met een terrasje aan zee. Vanuit deze opening kon je ook het eiland Lokrum zien dat voor de oude stad Dubrovnik ligt. Dit eiland hebben we later bezocht.

Ik ben eten gaan halen bij een bakker hier in Dubrovnik. De koeken uit de bakkerij die ik gegeten hebben smaakten mij wel en waren zeer lekker. En nu een terrasje met een lokaal Kroatisch biertje. Ze serveren mij het merk Pan. Er zijn hier meerdere lokale Kroatische biermerken te vinden. Ook zie je hier regelmatig reclame van stella artois, bier van bij ons. En nu genieten van de massa voorbijlopende mensen in dit historisch stadscentrum.

Je kan hier artiesten zien die muziek brengen, iemand die een papegaai op uw schouder wil laten zetten voor een foto. Soms verschijnen er hier mensen met middeleeuwse kledij aan.

Nadien keren we terug naar de ingang van de Pile poort, waarna we terugkeren naar het hotel met de bus.

’s Avonds zijn we nog met de lijnbus 6 aan ons hotel terug naar Dubrovnik gereden. Kwestie van Dubrovnik “by night” ook eens meegemaakt te hebben. Om de 10 minuten vertrekt er een bus naar de oude stad van Dubrovnik. Bij het opstappen van de bus moesten we al rechtstaan en waren er geen zitplaatsen meer. Bij elke volgende halte kwamen er meer en meer mensen op de bus. De buschauffeur was maar aan het roepen in het Kroatisch bij elke nieuwe halte, dat de mensen naar achteren moesten opschuiven opdat hij nog meer mensen zou kunnen vervoeren. Op een gegeven moment zaten we allen zoals sardienen in een blik vast en kon de chauffeur geen mensen meer mee vervoeren op de lijnbus. Plots bij een halte stapt iedereen van de bus. Ja, het zal hier zijn.

In het verkeer merk je hier ook dat de verkeerslichten, na het groene licht, zowel het groene als het oranje licht aan zijn, om vervolgens op rood te springen.

We hebben aan de haven naar een visrestaurant geweest met uitzicht op de haven. Ondertussen lag hier in de haven een groot houten piratenschip klaar om te vertrekken met toeristen voor een vaart.

Ik heb hier een vispannetje genomen en dit was voor 2 personen. Het was niet een vispannetje zoals bij ons waarin alle vis is in verwerkt. Hier lagen de mosselen met mosselschelp, de volledige rivierkreeftjes, stukken inktvis, sardienen en andere vissoorten met graten in een grote warme schaal. Het was geserveerd zoals dit bij een paella gebeurd. We moesten wel onze handen vuil maken bij het eten van dit vispannetje. Ondertussen zagen we de zon aan het zakken in de haven. Het werd donker en de avondlichtjes gingen aan wat een andere sfeer gaf.

Nadien hebben we nog gewandeld en kom je andere artiesten tegen op de pleinen of langs de straten zoals een vuurspuwer, onbeweeglijk verkleedde mensen op een podium (een levend standbeeld), muziekgroepen met middeleeuwse kledij aan. De man met papegaaien was er ook nog steeds aan het werk. Hij had zijn piraten kostuum wel vervangen door een deftig kostuum, wat meer paste bij de donkere sfeer in Dubrovnik. Alé, straattheater zoals op de Gentse feesten. De verlichting gebeurde met lampen die tegen de huizen bevestigd zijn.

We nemen terug de lijnbus naar ons hotel. De bus passeerde de nieuwe haven in Dubrovnik en we zagen dat een bestuurder met zijn wagen bijna in het water van de haven terechtkwam bij het manoeuvreren, om de bus te laten passeren in deze smalle straat. Gelukkig loopt hier alles goed af bij het kruisen of inhalen van voertuigen op smalle wegen.

maandag 5 september 2011

Reisverslag Kroatië: van Dubrovnik naar Zagreb


OK, dames en heren, met de bus gaan we nu richting het noorden van Kroatië en zullen de Adriatische kustlijn volgen. We passeren eerst de nieuwe haven van Dubrovnik waar je typische Kroatische boten en de cruiseschepen ziet liggen. Eerst rijden we over de “Franjo Tudjman” brug. Tudjman schopte het nog voor zijn dertigste tot generaal in Tito’s volksleger. Tudjman bleef echter altijd een Kroatisch nationalist en ijverde in de jaren zestig en zeventig al voor een autonomer Kroatië. In 1991 werd hij tot eerste president van het onafhankelijk Kroatië gekozen, vooral omdat hij zich de grootste voorvechter van die onafhankelijkheid had getoond. Hij overleed eind 1999. Deze grote brug hier in Dubrovnik heeft zijn naam gekregen.

Vervolgens kronkelt de baan zich rond de verschillende baaien. De route is op sommige plaatsen wel adembenemend mooi. Op sommige plaatsen zie je stroken van ruige rotskliffen. Ik zie groene stukken, maar ook dorre stukken langs de weg. Sommige huizen zijn gebouwd tegen de steile rotswanden. Op de verschillende huizen zie je op de daken schotelantennes of soms ook nog de oude antennes. De meeste huizen zijn bepleisterd aan de buitenkant en sommige zijn dan nog verder met een kleur geverfd. De meeste toeristen zitten in appartementen of huren kamers, omdat er hier niet veel hotels zijn. We kunnen wel onderweg het Radisson hotel zien. De toeristen moeten hun voorraad voedsel binnenhalen en opslaan zoals bij de kamelen. In de baaien langs de Adriatische kust zien we weinig zandstranden, veeleer kiezelstranden.

We kunnen ook verschillende eilanden zien liggen in de zee, waaronder de Elafiti eilanden. Sommige eilanden zijn bewoond, andere niet. Langs de rijweg zie je borden met vallende stenen van de bergwand. Op sommige plaatsen hebben ze langs de bergflanken een ijzeren vangnet gespannen voor de veiligheid, met onderaan verschillende gewichten vastgemaakt. Toch zie je langs deze weg regelmatig grafstenen met bloemen van mensen die op deze weg verongelukt zijn.

Eerst passeren we het dorp Trsteno en vervolgens het dorp Slano. In Trsteno kan je 2 bomen zien die meer dan 400 jaar oud zijn en hier kan je ook een botanisch tuin vinden. In het dorp Slano kunnen we een kerk zien. Slano is afkomstig van Sale en betekend zout. In deze baai werd vroeger het zout verhandeld. Het zout kwam van het nabijgelegen Ston, welke we bij de terugreis gaan bezoeken. Vroeger werden de mensen betaald met zout. Nu weet je waarom wij van salaris spreken en waarvan het woord salaris afkomstig is.

Nadien zien we in de verte een muur over de bergen lopen. Daar bevindt zich het dorp Ston. Men noemt dit ook wel de Chinese muur van Europa. Je kan hier in de baai ook vaten naast elkaar zien liggen. Dit dient voor het kweken van mosselen en oesters. Het kweken van oesters in deze baai duurt 3 jaar, van mosselen duurt dit 1 jaar. Er is hier weinig verschil tussen eb en vloed, wat het kweken van oesters en mosselen bevorderd.

Vervolgens komen we aan een grenspost of controlepost. We passeren nu de grens met Bosnië-Herzegovina. De Kroaat Tito, het staatshoofd van het Joegoslavië na de oorlog, heeft de republiek in 6 deelgebieden verdeeld. In 1945 kreeg de deelstaat Bosnië-Herzegovina een klein stukje kust van Tito cadeau, nog geen 10 km breed. Bosnië-Herzegovina had daarmee toegang tot de zee. Eigenlijk is dit weggeschonken ter verdediging van Dubrovnik. Hierdoor ontstond er een merkwaardige staatskundige situatie na het uiteenvallen van Joegoslavië. Kroatië wordt door het stukje Bosnische kust in 2 stukken gedeeld. De Kroaten zijn daar niet zo blij mee en bouwen nu een brug over het water van het vasteland naar het schiereiland Peljesac, zodat je dan richting Dubrovnik kan rijden zonder de grens te hoeven passeren. Je merkt hier dat er nauwelijks controle is aan deze grenspost en dat de paspoorten niet nagekeken worden. De douaneambtenaren zwaaien een keer dat we mogen doorrijden.

In dit stuk Bosnië-Herzegovina langs de kustweg zie je veel hotels en appartementen. Als de brug er zal zijn, zou dit kunnen betekenen dat er minder inkomsten zullen zijn voor de shops en restaurants hier in dit stukje Bosnië-Herzegovina, waar er nu veel bussen met toeristen stoppen.

Kroatië is ingedeeld in 21 regio’s of provincies. Langs de kust zijn ze gemiddeld groter dan in het binnenland. In Kroatië wonen ruim 4,3 miljoen mensen.

Nabij het dorp Klek zien we vrijgemaakte vlaktes tegen de bergflanken. Hier start men nieuwe projecten voor het produceren van wijn en olijfolie. Deze productie zal voornamelijk gebruikt worden voor uitvoer naar de Europese markt.

Nu bereiken we een vallei nabij de Neretva rivier. Deze vallei is 100 km² groot en wordt ook wel het Californië van Kroatië genoemd. Vroeger was deze vallei moerasgebied. De 218 km lange Neretva rivier heeft zijn bron in Bosnië-Herzegovina en zijn monding hier in de Adriatische zee. Dit is hier een vruchtbaar gebied, dat na de 2de wereldoorlog is gebruikt. Er worden hier allerlei vruchten gekweekt, zoals mandarijnen, appelsienen, citroen, pruimen, kiwi,…. Er lopen verschillende kleine rivieren (Delta-armen van de Neretva rivier) in dit gebied. Men gebruikt hier tijdens de oogst typische boten met een platte bodem, waarmee men 300 kg kan vervoeren. Men kan de oogst overzetten op een andere type boot, die 3 ton kan vervoeren. In de moerassige wateren van de rivierdelta vangt men forellen en kikkers, die dan ook tot de regionale culinaire specialiteiten behoren.

In het dorp Ploce zien we hier een industriehaven. Dit is de 2de grootste haven van Koatië. Deze haven wordt niet alleen gebruikt voor commerciële doeleinden, maar ook voor militaire doeleinden. Het dorp Ploce heeft zich vooral ontwikkeld na de 2de wereldoorlog. Verder zien we ook een spoorlijn die vanuit Sarajevo en via Mostar naar de kust loopt. Ik zie regelmatig hier en daar een vervallen huis langs de weg.

Een beetje later passeren we de meren nabij het dorp Bacina. Hier zijn er 6 meren met elkaar verbonden en het diepste punt in het meer is 34 m. Op deze plaats stoppen we om foto’s te nemen en te genieten van dit prachtig uitzicht.

De kustweg kronkelt zich over tientallen kilometers en we naderen de barokstad Makarska, welke we gaan bezoeken. Dit is hier de best ontwikkelde badplaats in Midden-Dalmatië. De 13000 inwoners tellende stad ligt langs een rustige baai, die wordt ingesloten door een heuvelachtig schiereiland. Aan de achterkant vormen de ruige, kale wanden van het hoogste deel van het Biokovo-gebergte een magnifiek decor. De berg Sveti Jure is met 1762 m de hoogste top van dit Biokovo gebergte. Hier komen veel sporters naar toe om te trainen op grote hoogte.

Je kan flaneren op de kade langs de baai met schepen, opgesmukt met een rij palmbomen, leuke terrassen en restaurants. In de straatjes achter het havenfront is het aangenaam slenteren. Zo ben ik terechtgekomen op het centrale stadsplein waar, zoals te verwachten, een kerk staat. Ziezo, weer een foto van een kerk genomen voor in mijn collectie. Er zijn hier meerdere kerken te vinden in Makarska. Kerken vinden in Kroatië is geen moeilijke uitdaging hoor. Dit is de barokke parochiekerk Sint-Marcus. Voor de kerk zien we het standbeeld van een franciscaan, die in de eerste helft van de 18de eeuw een boekwerk in dichtvorm in het Kroatisch schreef over Slavische heldendaden tegen de Turken. Naast de kerk was er nog een markt aan de gang.

Voor de kerk zag ik op een palmboom doodsberichten geplakt. Ik heb ook doodsberichten gezien op een paneel aan de zijgevel van een huis, langs de kade. Hier worden er geen doodsbrieven per post naar de mensen gestuurd. De doodsberichten worden op verschillende plaatsen zichtbaar gemaakt. In Kroatië is men enorm katholiek en wil men begraven worden. Crematie kom je hier enkel maar tegen in de hoofdstad Zagreb. De overledene moet hier binnen de 2 dagen begraven zijn.

Bij het wandelen hier in de smalle straten ben ik een vis en krabben museum tegen gekomen. Er is een kleine vitrine waar je enkele zee dieren en schelpen kan zien, om je warm te maken voor een bezoek aan dit museum. Hier in Makarska kan je ook een schelpen en mosselmuseum vinden. Verder zat er hier nog een kunstenaar in de straten zijn uitgestalde schilderwerken aan het verkopen aan de voorbijgangers.

Makarska zelf was vroeger een piratennest. Nadat de Romeinse nederzetting op deze plaats in 548 verwoest was, trokken Slaven de regio binnen die zich vanuit Makarska toelegden op het plunderen van Venetiaanse schepen. In 887 versloegen ze zelfs een complete Venetiaanse vloot, waarna Venetiaanse schepen gedwongen werden tolgeld te betalen bij het passeren van Makarska.

Aan een benzinestation heb ik gezien dat er nog persoonlijke bediening is aan de pomp. De pomphouder vult zelf je tank. Ik zag in dit pompstation dat er 3 jonge dames aan het werk waren om de ruiten van de wagens te kuisen.

Bij het verder rijden richting Omis, komen we een plaats tegen waar er een brand is geweest in de natuur. De verschillende cipressenbomen en dennenbomen zijn afgebrand. Er zijn hier afgehakte bomen te zien. Men gaat ze verwijderen om er vervolgens nieuwe bomen te planten. Het kan tot 50 jaar duren voor zich hier alles weer hersteld. We zitten hier in een gebied met een groot gevaar voor branden. Er is hier regelmatig in de zomer kans op hittegolven boven de 40 graden, wat de kans verhoogd voor bosbranden. Men heeft hier een droge mediterrane vegetatie. Pas op met het aansteken van je BBQ en met je sigarettenpeuken. Nabij Split vloog er een watervliegtuig naar de zee om er een grote hoeveelheid water op te scheppen en het vervolgens te brengen naar de andere kant van de heuvel of berg waar er rook was te zien. Dit bevestigd dat er hier in dit gebied een groot brandgevaar is.

Voor de kust ligt het eiland Brac. Dit is het grootste eiland van Midden-Dalmatië en het derde eiland van Kroatië. Dit eiland is in tegenstelling tot andere minder langwerpig. Je kan hier steengroeven vinden, waar er al sinds de Romeinen hoogwaardige steen wordt gewonnen.
Een bijzonder exportproduct: krijtsteen, gebroken wit en van perfecte kwaliteit. Keizer Diocletanus, die we beter gaan leren kennen in Split, liet veel steen uit de steengroeven van Brac aanrukken voor de bouw van zijn enorme paleiscomplex in Split. Andere befaamde bouwmeesters verwerkten het materiaal in bouwwerken in oa Sibenik en Trogir. Deze stenen worden ook gebruikt bij de constructie van gebouwen in Europa. Zelfs is het gebruikt bij de bouw van het Witte huis in Washington. Nu weten we ook waar al die stenen vandaan komen voor al die kerken hier!

In de stad Omis zien we de vissersboten en plezierboten dobberen langs de kade. Omis was vroeger, zoals Makarska, ook een piratennest. Er werden schepen geplunderd die hier voorbijkwamen. Hier stappen we over op een boot die een stukje zal varen op de Cetina rivier en ons naar het restaurant zal brengen. De monding van deze rivier is hier in Omis. Het dorp ligt hier bovendien onder aan ruige steile hellingen. Hoog boven de rivieroever verheft de schilderachtige Venetiaanse burcht van Omis zich op een rotspunt. Boven op de burcht zie je de Kroatische vlag wapperen.

Kroatië maakt sinds 1848 gebruik van vlaggen in de kleurencombinatie rood-wit-blauw. Het opnemen van de kleuren rood, wit en blauw in de Kroatische vlag is verre van origineel, niet alleen omdat veel andere Slavische staten deze kleuren in hun vlag hebben, maar ook veel niet-Slavische staten. De Kroatische schrijver Miroslav Krleza zag in de driekleur de drie symbolen van de Kroatische geschiedenis en het Kroatische volk: rood staat voor het bloed van de Kroatische martelaren, wit voor de vredelievendheid van de Kroaten en blauw voor de Kroatische onderwerping aan God.

Zo is de Kroatische vlag zonder wapen bijna identiek aan de Nederlandse vlag. Hierdoor wordt de Kroatische vlag in Kroatië vaak niet als het primaire nationale symbool gezien. Die status valt toe aan het nationale wapen in het midden van de vlag. Het wapen van Kroatië is het onderscheidingskenmerk van de Kroatische vlag en bestaat uit één groot schild en vijf kleine schilden die samen een kroon boven het grote schild vormen. Het grote schild toont een rood-wit schaakbordpatroon dat bestaat uit dertien rode en twaalf zilveren (witte) velden. Het schaakbordpatroon weerspiegelt het uiterlijk van de kievitsbloem, die soms geassocieerd wordt met het wapen. De vijf kleinere schilden symboliseren de vijf regio's die samen Kroatië vormen. Dat zijn, van links naar rechts: Zagreb en omgeving, Dubrovnik en omgeving, Dalmatië, Istrië en Slavonië. De huidige vlag werd ingevoerd op 22 december 1990, tien maanden voordat het land zich onafhankelijk van Joegoslavië verklaarde.

Er vliegen hier blauwe libelles over het wateroppervlak van de rivier. Langs de rivier zien we gebouwde houten kotjes staan waar de vissers zich in verschuilen. Men zit van hieruit rustig te vissen. Moesten de vissers zich langs de rivier zetten, dan beweegt ook de schaduw van hun lichaam en kan het zijn dat ze hierdoor de vissen gaan wegjagen. Door dit houten kotje is er een vaste schaduw op het wateroppervlak, waardoor er meer kans is dat ze vis vangen. Misschien beschermen ze zich ook tegen de brandende zon. Ik heb zelfs iemand gezien die zat te vissen op een zelfgemaakt ponton.

Een beetje verder was er langs de rivier een party aan de gang. De opgeblazen ballonnen gingen hier buiten en de kinderen waren aan het zwemmen in de rivier. Waar is dat feestje? Daar, een beetje verder in het restaurant, is dat feestje voor ons. We verwachten ons aan een feestelijke Kroatische maaltijd.

Als voorgerecht kregen we een stevige soep. Deze stevige soepen zijn populair hier in Kroatië. We kunnen smullen van de “lota”, een Istrische bonensoep met zuurkool. De pot op onze tafel was bijna leeg. Alé, bijna is toch nog tamelijk veel. Als hoofdgerecht krijgen we een pot, waar er stukken lamsvlees en aardappelen in liggen. Lamsvlees stamt vooral uit de Balkan keuken. Daarnaast krijgen we nog groenten, waaronder salade en witte kool. Wat zijn die aardappelen toch zout! Er wordt zowel witte als rode Kroatische wijn op de tafel geserveerd.

Aan vleesgerechten kent Kroatië voornamelijk rundvlees-, varkensvlees- en lamsvleesgerechten. Aan gevogelte bereidt men achter het Kroatische fornuis vooral ganzen, eenden en kalkoenen. Kippen worden iets minder genuttigd. In het binnenland worden doorgaans meer vleesgerechten gegeten dan langs de kust. In de kuststreken kan je prima vis eten. In de Adriatische zee zwemmen naar schatting zo’n 365 soorten eetbare vis rond, dus één soort voor elke dag van het jaar. Uit de balkan keuken stammen onder andere volgende gerechten: “geroosterde vleesspiezen”; “geroosterde en gekruide balletjes gehakt met rauwe ui”; “een platte rundergehaktschijf”; “kaas of vleespasteitjes”. De Kroatische keuken is beïnvloed vanuit drie richtingen. Invloeden van de Italiaanse keuken (risotto’s, pastagerechten); van de Hongaarse keuken (goulash en stoofpotten met paprika’s) en van de Oostenrijkse keuken (schnitzels, strudels, zuurkoolschotels).

Verder hebben we nog een kijkje kunnen nemen in de plaatselijke bakkerij, waar ze op een hete plaat (verwarmd met houtskool) een koepelvormig brood aan het bakken waren. Je kan hier het koepelvormige deksel zien die ze dan over het deeg zetten.We kregen hier bij het eten ook aan tafel grote stukken brood geserveerd.

We varen nu terug met de boot naar de stad Omis en vertrekken verder naar Split, met meer dan 200000 inwoners, na Zagreb de tweede grootste stad van Kroatië. Split is ook de belangrijkste havenstad van het land.

We komen aan in een top hotel nabij Split. Alé, toch top in de jaren zeventig. Nu iets minder top. De vensterdeur naar het balkon zat tamelijk vast en spande. Vroeg of laat heeft een klant de vensterdeur in zijn hand bij het openen ervan. Er kwam eerst geen water uit de kraan. Na nogmaals proberen lukte het wel. Slechte ontvangst van de TV. Meer ruis dan een goed beeld op het scherm. Ik zag een aaneen geknutselde antenne kabel naar de TV lopen. De meeste hotels op deze rondreis gebruiken nog een ouderwetse sleutel ipv een elektronische toegangskaart. De deuren naar de badkamer zijn soms tamelijk smal. Je mag bij aankomst in het hotel beginnen te werken door zelf je valies en bagage te dragen van de bus naar het hotel en je kamer. Er zijn hier geen kruiers die je valies naar uw kamer brengen.

Bij aankomst in het restaurant schrijven ze alle nummers van de kamers op. Je kan zelfs een willekeurig kamernummer opgeven. Je geraakt zo binnen in het restaurant. Hier was het eten in buffetvorm en je kreeg onmiddellijk een refter gevoel, zoals vroeger in mijn schooltijd. Men rijdt hier in het restaurant tussen de verschillende tafels rond met refterkarretjes. Men komt de drank op een refterkarretje aanbieden en eveneens het afruimen van de tafels gebeurt met dit karretje.

Leuk om te zien in de aankomsthal van dit hotel, is dat de kinderen op een speelgoedpaard hier rond bewegen. Terwijl ze op het speelgoeddier zitten bewegen ze met hun beide voeten het speelgoeddier voort. Wie wil dit hier ook eens proberen? Met de zebra of het tijgertje misschien.

Zo dames en heren. Goed geslapen. Niet slecht, maar kan altijd beter. Zoals het hotel zeker. We mogen niet klagen, want we vertrekken hier misschien met een openstaande factuur. Het avondeten hebben we alvast niet betaald. We gaan nu naar het oude centrum van Split. Onderweg zie je langs de weg soms tomatenkwekerijen.

De meeste nummerplaten van de wagens beginnen hier met ST. Dit is de afkorting van wagens die uit Split komen. Beginnen nummerplaten met DU, dan zijn dit wagens uit Dubrovnik. Verder staat er nog een sticker op de achterkant van de wagen. Voor Kroatië is dit HR. Neen, het zijn geen Hongaren. HR staat voor “Hrvatska”, zoals het land in het Kroatisch heet. Het is een oud Slavische taal en is de officiële naam van Kroatië. De benaming “Kroatië” is de internationale gebruikte naam voor het land.
De inwoners van de stad zijn echter vooral trots op de reputatie als sportstad. De stad heeft zeer goede basketbalspelers, een Wimbledon kampioen (Goran Ivanisivic) en de hoogspringster Blanka Vlasic voortgebracht. Sport nummer 1 is natuurlijk voetbal met de club Hajduk Split. Dit is al decennia een club met internationaal aanzien. Regelmatig zie je hier het logo van de club geschilderd op verschillende muren. Een ander grote club in Kroatië is Dynamo Zagreb. Er is een strijd tussen deze twee clubs om de beste te zijn van het land. Je kan het vergelijken met Club Brugge en die club uit het Brusselse, euh euh …, die club uit het Brusselse. De reisleider Branko kon op de naam niet komen, het is Sporting Club Anderlecht.

Buiten het stadscentrum zie je grauwe, grijze en lelijke hoge appartementsblokken. Die zijn grotendeels in het oude, socialistische Joegoslavië gebouwd. Wij zijn nu terecht gekomen in het oude centrum van Split aan de haven. Hier bevinden zich de overblijfselen van een Romeinse stad aan de Adriatische kust. Split dankt zijn bestaan in feite aan de Romeinse keizer Diocletianus (245 – 313 na Chr.). Keizer Diocletianus besloot een enorm paleis voor zichzelf te laten bouwen hier. Hij kon vanuit het nieuwe paleis invloed in het rijk blijven uitoefenen. De bouw van het paleis startte in het jaar 295. In 303 was het gigantische optrekje van de keizer gereed. In 305 trad Diocletianus af, na een regeerperiode van 22 jaar. Hij kon nog een jaar of acht van zijn paleis genieten, maar na zijn dood werd het niet meer gebruikt door andere Romeinse of Byzantijnse keizers. Over zijn dood is er nog onduidelijkheid. Sommige beweren dat hij vermoord werd, anderen zeggen dat hij gestorven is aan een natuurlijke dood. Door binnenvallende Slavische stammen in de 7de eeuw in de regio, vluchtten de inwoners naar het voormalig paleis, want achter de hoge vestingsmuren waren ze veilig. Er verrezen kerken en bestuursgebouwen tussen de muren van het Romeinse paleis. In de 17 de eeuw trok men extra verdedigingsmuren rond de stad op tegen Osmaans-Turkse aanvallen.

Direct aan de havenboulevard staat nog altijd een groot deel van Diocletianus oorspronkelijke paleis overeind. Het leuke eraan is dat het al zeventien eeuwen lang gewoon in gebruik is, als woonwijk, als werkplek en als religieus centrum. Daardoor is binnen de oorspronkelijke paleismuren een levendige, intrigerende mix aan gebouwen en gebruiksfuncties ontstaan. Er wonen nog altijd zo’n drieduizend mensen in de oude stad, je kunt er winkelen, op een terrasje neerstrijken. Dat alles te midden van eeuwenoude zuilen, friezen, bogen en gewelven. Het mausoleum van Diocletianus werd getransformeerd tot kathedraal, welke een van de oudste katholieke kathedraal is ter wereld. De gehele oude stad van Split staat overigens op de werelderfgoedlijst van de Unesco.

Het paleis dat Diocletianus liet bouwen, had een rechthoekig grondplan. Het zag er vanbuiten meer als een fort uit. Het was in totaal 31000 m² groot en mat 215 m van oost naar west en 181 m van noord naar zuid. De muren waren 2 m dik en op het hoogste punt 26 m hoog. Zestien verdedigingstorens moesten aanvallers buiten de deuren houden. Aan alle vier kanten bezit het paleis van Diocletianus een toegangspoort. De noordelijke poort heette de Gouden poort, de oostelijke was de Zilveren poort, de westelijke was de IJzeren poort en de zuidelijke (zee)poort de Bronzen poort.

Hier krijgen we rondleiding van de locale gids Nives. We wandelen eerst naar de langwerpige binnenplaats waar de twee centrale straten door de stad elkaar kruisen. Dit plein is het peristylium. Op de trappen links en recht hebben ze éénpersoons zitmatten gelegd met in het midden een tafeltje. Dit is het terras van een café en de belangrijkste ontmoetingsplaats voor de inwoners van Split. Via deze binnenplaats kunnen we via trappen naar de ingang van Sint-Domniuskathedraal. Hier kijken oude granieten sfinx beelden voor de overdekte trap uit over het plein. De ingang bereik je onder de mooie, opengewerkte Romaanse campanile door. Vanaf de 13de tot de 17de eeuw werd gewerkt aan deze markante kerktoren, onmisbaar in de skyline van Split. Aan de linkerkant van de ingang van de kathedraal kan je het achthoekige mausoleum zien dat nog in goed staat is. De koepel wordt geschraagd door 24 Corinthische zuilen uit de 1ste eeuw voor Chr. Ik heb dan ook de schoonheid van deze kathedraal vanbinnen gaan bekijken.

Daarna zijn we in een ruimte onder de kerk geweest. Hier zien we enkel een beeld van een vrouwelijke patroonheilige. Op het beeld zag je dat ze met haar hand haar eigen ogen vasthield. Omdat ze niet wou trouwen met iemand heeft deze heilige figuur haar ogen verwijderd. Dat is het verhaal dat hierover de ronde doet.

We wandelen en bewonderen de verschillende bewoonde huizen hier in deze oude stad. De was hangt hier ook zichtbaar te drogen. We komen terecht in de cirkelvormige voorhal, welke de monumentale entree tot de keizerlijk paleisvertrekken was. Dit is de vestibule. Destijds was de hal versierd met beelden in de nissen, met mozaïeken en marmer. Nu kun je alleen nog granieten draagzuilen en het fronton met rondbooggewelf zien in de voor het overige kale ruimte. Een deel van de koepel is ingestort. Hier waren er enkele mannen, verschillende Dalmatische Klapa liederen aan het zingen. Terwijl je aan het genieten bent van deze liederen, neem gerust foto’s van de decoratieve stenen en de rondbooggewelf.

Via een trap komen we weer terecht op het peristylium, de langwerpige binnenplaats. Plots liepen hier mensen verkleed als Romeinse soldaten rond. Ook zag je op dit plein vrouwen rondlopen met kantwerk, om het te verkopen aan de voorbijgangers.

Vervolgens wandelen we door een smal straatje naar de voormalige Jupiter tempel, gelegen op een verhoging. Dit smal straatje ligt recht tegenover de kathedraalentree aan de overzijde van het peristylium. De tempel is herkenbaar aan een 5de eeuwse zuil, decoratiefriezen langs drie zijden en het in cassettes ingedeelde tongewelf binnen. Ervoor ligt eenzelfde granieten sfinx als bij de kathedraal, ditmaal zonder hoofd. In de 7de eeuw transformeerde het bisdom de tempel tot doopkapel van Johannes de Doper. Twee sarcofagen met bisschoppelijke resten en een beeld van Johannes de Dooper flankeren de kruisvormige doopvont in het midden.

Achter de Jupiter tempel loopt het smalste straatje van Split, dat voor de hand liggende redenen de naam “Laat me passeren straat” kreeg. We kunnen maar 1 voor 1 door dit straatje.

We zijn naar de noordelijke stadspoort geweest of de Gouden poort. Deze heeft geen verdedigingstorens meer, maar ziet er voor de rest nog goed uit. De muren aan weerszijden van de poort laten diverse latere reparaties zien. Ruim 30 m voor de poort blikt een bijna apocalyptisch kijkende bisschop Gregorius op de muren van de oude stad. Gregorius was een Kroatische bisschop uit de 10 de eeuw, die zich verbeten inzette voor het gebruik van het Oud-Kroatisch in de liturgie. Gregorius linkerteen zie je blinken. Men gelooft hier dat het aanraken van deze teen geluk brengt. Ik heb deze teen ook aangeraakt. Oei, wat is deze teen warm door de zon. Je kan je hand zeker niet lang op zijn hete linkerteen houden. Als je een foto wil nemen met je hand op zijn linkerteen, haast je dan. En nu kijken welk geluk ons te wachten staat.

Een beetje verder van het standbeeld van bisschop Gregorius zien we de 15de eeuwse Sint-Bendictuskerk.

Aan de oostelijke zijde staan de stadsmuren nog fier overeind. Aan deze zijde heb je een levendige dagelijkse grote markt.

Vanaf de zuidelijke (zee)poort langs de boulevard kun je rechtdoor door een gang met aan weerszijden souvenirkraampjes naar de trap die naar het langwerpige binnenplein of peristylium leidt.

In Diocletanius tijd kwam de zee hier tot onder aan de paleismuren. Bovenin bevonden zich 42 ramen, zodat de keizer altijd een mooi uitzicht op de zee en de eilanden voor de kust had. De openingen van de zuilengalerij langs het water zijn in de 18de eeuw opgevuld met gevels van huizen die ertussen gemetseld werden. De bronzen poort of de zuidelijke (zee)poort was de poort waarvoor bevoorradingsschepen afmeerden om hun goederen te lossen. Ga je de poort door, dan kwam je terecht in de voorraadkelders van het paleis. In de kelder zit je hier onder zeeniveau. Daarboven bevonden zich de keizerlijke woon- en leefvertrekken en ontvangstruimten.

Direct na de poort kun je naar links en rechts de keizerlijke keldergewelven bezoeken. Het is hier aardig dwalen door het labyrint aan gangen, ruimtes en rondbogen. Je kan hier informatieborden zien met uitleg over de historie en de opbouw van het paleis. Je kan op een kaart de ligging van de vroegere aquaducten zien. De aquaduct kwam hier uit in de kelder. We zagen enkel nog een waterput, waarin er geld geworpen was. Momenteel zijn er nieuwe rioleringen in de kelder aangebracht. In deze kelder merkte je ook dat de grote stenen op elkaar gelegd werden zonder cement of bindmiddel ertussen. Voor het maken van de ronde gewelven werd er wel een bindmiddel en speksteen gebruikt. Op sommige plekken zie je dat ze renovaties gedaan hebben. De verschillende gaten die je in verschillende muren op een rij ziet zitten dienden voor de verluchting. Als we langs de zuidelijke kant in de kelder liepen dan voelde dit hier warmer aan. Verder kwamen we hier ook het borstbeeld en de stamboom van Diocletianus tegen. In de kelder stond er ook ergens in een donker hoekje een pers voor het produceren van olijfolie.

We nemen afscheid van de locale gids Nives aan een maquette van de oude stad nabij de zuidelijke poort. Hier hadden we nog vrije tijd om de verschillende andere prachtige gebouwen, zoals oa het raadshuis, te bewonderen met prachtige versieringen op de gevels.

Om 12 uur in de namiddag zijn we naar het langwerpige binnenplein geweest om er een spektakel te zien, waarbij er aflossing was van de wacht met veel trommelgeroffel en de keizer Diocletanius met zijn vrouw ten tonele verscheen. Het applaus van het publiek voor hem was maar zwak. De keizer bracht de duim naar beneden. Een luider applaus nu van het publiek en zijn duim ging nu de hoogte in. Nadien verdween hij weer via de cirkelvormige voorhal of vestibule.

Juist op tijd in de bus en we kunnen nu vertrekken richting de meren van Plitvice. We rijden nu weg van de kuststreek. Een beetje later, juist buiten Split, passeren we een industriële zone of een industrieterrein, nabij Dugopoije. Voor de jaren 70 waren er veel fabrieken aan de kust. Na de opkomst van het toerisme in de jaren 70, zijn de fabrieken meer opgeschoven naar het binnenland. Men wou de Adriatische kust mooi houden voor het toerisme.

We beginnen nu meer te rijden in een bergachtig landschap. We moeten nu met de bus door tunnels rijden in het berglandschap. De langste tunnel hier is 5681 m lang. Het lijkt wel een kerstsfeer hier in de tunnels met al die verschillende gekleurde verlichtingen. Ook kunnen we de temperatuur aflezen op elektronische informatieborden over het wegdek. In Split was het nog 29°C. De temperatuur is ondertussen al gedaald naar 25°C.

Je kan ook meer groene bomen zien op de bergflanken. De mensen in deze regio leven van de veeteelt en de landbouw. Alhoewel er weinig vee te zien is. Men laat de dieren meestal op stal staan, omdat het te warm is voor de dieren in de zomer. Men moet voor schaduw zorgen voor het vee. Het is ook mogelijk dat ze in de zomer het vee hoog in de bergen zetten of in de winter in de vallei. Het zijn vooral geiten en koeien die men in de veeteelt gebruikt. Er worden vooral kazen gemaakt. De geitenkaas is hier een specialiteit van de streek en kan je hier kopen. We beginnen ook velden te zien waar het opgerolde hooi ligt.

Plots passeren we een militair vliegveld. Dit was een ideale plaats, want het was een verborgen plaats in de bergen. Dit vliegveld werd vooral gebruikt tijdens de oorlog in de jaren 90.

Vervolgens werd er door de reisleider een woordensalvo afgeschoten op ons, met uitleg over de oorlog. Amaai, de oorlog ligt hier zwaar op de maag. De “mitraillette” van woorden stond niet stil. De slechte “economiesche” situatie en de …euh euh… politiesche macht (lees politieke leiders) zijn de schuld van de oorlog. Er was in het land geen “brood en melk” en dit zorgt voor problemen bij de bevolking in het land. De gewone mens moet altijd lijden en de dikke nekken in de politiek maken hierover ruzie. Als er “brood en melk” is of als er genoeg te eten is dan kunnen er geen problemen zijn in een land. Dus een land zonder regering, maar met voldoende eten voor de bevolking, heeft geen problemen. “Precies Precies” zou de reisleider zeggen.

Na de oorlog is het land misschien wel 30 jaren terug in de tijd gebracht. Vele jongeren wilden het land verlaten. Men was op zoek naar een beter perspectief, men had behoefte aan een maatschappelijk kader met stabiliteit en rust. Dit kader ontbrak na de oorlog. Zo is de reisleider na de oorlog ook naar Nederland gaan werken en studeren, waar er wel stabiele maatschappelijke kaders waren om zich te ontplooien.

Na de tweede wereldoorlog was Joegoslavië toch vooral een strakke eenheidsstaat met een centralistisch gezag in Belgrado, onder leiding van maarschalk Tito. Tito’s binnenlandse politiek kenmerkte zich vanaf de jaren vijftig door socialistische experimenten als het arbeiderszelfbestuur en de invoering in de jaren zestig van een socialistisch marktsocialisme. Het marktsocialisme betekende dat de meeste prijzen werden losgelaten, dat bedrijven zelf over uitbreidingen mochten beslissen en dat ze zelf zaken mochten doen in het buitenland. Tito heeft vrijheid aan de mensen gegeven. Tito moest verder balanceren tussen de verschillende etnische belangen in zijn multi-etnische land. Zo voorkwam hij ook dat de Servische dominantie over de andere volkeren te groot kon worden. Toch kon de maarschalk niet voorkomen dat er onderhuids etnische spanningen bleven broeien en dat er toenemende economische spanningen tussen de republieken ontstonden. Hij was ook een goede onderhandelaar tussen het oosten en het westen tijdens de koude oorlog. In 1980 overleed de maarschalk.

Na de dood van Tito ging het verder bergafwaarts met Joegoslavië. De opvolgers van Tito konden geen greep krijgen op de achteruithollende economie en op het etnische vraagstuk.
Kroatië riep zich na een volksraadpleging over de staatkundige toekomst in mei 1991 uit tot onafhankelijke natie en scheidde zich samen met Slovenië op 25 juni 1991 van Joegoslavië af.
Toen braken er in Kroatië heftige gevechten uit. Er leefden nog omvangrijke Servische minderheidsgroepen in Kroatië. Meer dan 10000 mensen hebben het leven gelaten en in de strijd zijn er tienduizend huizen verwoest. VN-blauwhelmen trokken de Servisch-Kroatische gebieden in om te pogen wapenstilstanden te handhaven. Dit met wisselend succes.

We rijden nu in bosrijke gebieden en je krijgt meer een gevoel dat je in Zwitserland of Oostenrijk terechtkomt als je naar de huizen kijkt. De huizen langs de weg hebben houten balkons en de zijgevel is ook van hout gemaakt. Ook de gevel van ons hotel hier, nabij de Plitvice meren, is voornamelijk uit hout gemaakt.

Na het avondeten zijn we naar de bowlingzaal geweest. Hier hebben de bowlingbanen geen gaten in de bal en iedere speler heeft een aparte baan voor zichzelf. Elke speler beschikt dus over evenveel bowlingballen, waarmee ze zoveel mogelijk punten konden scoren tijdens het spel.
Hier was er ook een ruimte waar er een pingpong tafel stond. Daar had ik wel zin in. We organiseerden een pingpong duel (dubbelspel) tussen de Kroaten (reisleiders en buschauffeur) en de Belgen (mezelf en medereizigers). Veel ruzie bij de Kroaten wie er op de bal moest slaan. Zo is winnen gemakkelijk hé! Op een gegeven moment moesten we beginnen te meppen op de muggen in de ruimte.

In Kroatië zijn er 8 Nationale natuurparken. Er bevinden er zich vier aan de kust en vier op het vasteland. In het hotel zagen we al een grote beer staan. We zullen hier op berenjacht moeten gaan! Ook op het logo van de Plitvice meren staat er een afbeelding van een beer. Er zitten wel beren in deze groene bosrijke regio, maar niet zozeer waar wij gaan wandelen rond het Plitvice meer. Ze zijn verjaagd door de wolven.

De volgende dag wandelen we naar de stopplaats van oubollige treintjes, die ons naar het punt zullen vervoeren waar het hoogste meer zich bevindt. Het treintje zat overvol. De deuren van het treintje konden nog juist dicht.

Hier lopen via tientallen grote, kleine, brede en smalle watervallen de meren in elkaar over. Overal stroomt, spettert en bruist het glasheldere water, dat bijna onwaarschijnlijk blauwgroen kleurt. De onwezenlijk blauwgroene kleur van het water in de meren wordt veroorzaakt door bepaalde algentypen die erin voorkomen. Het doet me denken aan de film “The blue lagoon”.

Er is hier een uitgebreid stelsel van wandelpaden aangelegd langs de meren, nabij de watervallen, over meertjes, vijvers en poelen. We blijven de wandelpaden volgen tot op de plaats waar er overzetboten zijn. Op het hoogste meer zie je nog rimpelingen op het wateroppervlak en het waaien van de bomen door de wind. Op de lagergelegen meren merk je stil water. De winden zullen nu van ergens anders vandaan moeten komen. Terwijl je langs de meren en watervallen wandelt fladderen vlinders, libelles en vogels in het rond. In het water kan je duidelijk grote en kleine forellen zien zwemmen.

Je merkt ook dat het park proper gehouden wordt en dat er geen vuil te bespeuren is langs de wandelpaden. Met uitzondering van een weggeworpen blikje dat ik toch gezien heb. Je mag hier niet roken in het park en toch kwam je mensen tegen die zaten te roken. Foei Foei Foei!

Het park is het hele jaar open. Niet alleen in de zomer en het voorjaar is dit gebied prachtig. In de herfst zijn de gemengde bossen met schitterende najaarskleuren getooid. In de winter kan een dik pak sneeuw het gebied weer een totaal ander uiterlijk geven.

Met een overzetboot worden we naar de andere kant van het meer gebracht. Hier kunnen we picknicken. Hier kan men vooral “Mcdonald” fast food gerechten kopen. Een hamburger met frietjes bijvoorbeeld. De natuur is hier prachtig en het is dubbel en dik genieten van de natuur. Je kan hier tijdens de maaltijd in stilte genieten van de zichtbare bergtoppen.

Je ziet hier veel mensen aan het wachten om de overzetboot te kunnen nemen. Met het kruisje op de boot lijkt het wel een bedevaartsoord.

Vervolgens wandelen we nog verder naar beneden langs de meren. Op een bepaalde plaats aan een grote waterval hebben we de groepsfoto laten maken. Vooral bij het kijken van op een hoger gelegen plaats naar de benedenmeren, dan heb je een adembenemend uitzicht. Wow! Prachtig. Hier beleef je een reisorgasme. Om het met de woorden van de reisleider te zeggen: “De Plitvice meren … euh euh … De Plitvice meren … euh euh … zijn fantastiesch”

Vervolgens hebben we nog een film gezien over de Plitvice meren met muziek van de “4 jaargetijden”. Op ene gegeven moment was het beeld zonder klank. Ja, het kan altijd beter, maar het kan ook slechter.

Verder kon je hier ook Plitvice strudels kopen aan een kraam.

Nadien gaan we met een treintje terug naar de startplaats, nabij het hotel. Ditmaal is het vervoer in eerste klasse, want er is nu voldoende plaats om te zitten. Gelukkig, de beren en de slangen zijn we niet tegengekomen.

Tijdens het avondeten hebben we nog een forel op ons bord gekregen. Mmm lekker.

donderdag 1 september 2011

Reisverslag Kroatië: van Zagreb naar Dubrovnik


Ziezo, vlug de tandjes poetsen om fris en monter te kunnen vertrekken naar de hoofdstad Zagreb. Onderweg kan je regelmatig maïsvelden zien. Ook verschijnt er veel reclame over Karlovacko bier. Karlovac is eveneens een stad die we zullen passeren. Ook zien we reclameborden waar de afbeelding van de huidige paus staat. Eveneens heb ik een poster van de huidige paus gezien op de achteruit van de bus. Dit komt omdat hij hier ongeveer een maand geleden in Zabreb op bezoek is geweest. Ja, in Kroatië is het katholicisme troef.

We passeren ook het dorp Turnaj, nabij Karlovac. Deze streek is zeer zwaar getroffen tijdens de oorlog. Je kan tanks en militaire vliegtuigen zien langs de weg. Je kan eveneens in verschillende huizen de kogelinslagen nog zien. Er is zelfs een huis dat niet hersteld werd om de oorlog te herdenken.

Op een gedeelte van de weg zijn er werkzaamheden aan de gang. Langs beide zijden van de werkzaamheden staan er wegenwerkers het verkeer te regelen met een groen en een rood bordje. Met een walkie talkie staan beide wegenwerkers in contact met elkaar.

Wat is dat toch hier met de benamingen van sommige dorpen: Krnjak; Trsteno en met 5 lettergrepen de recordhouder, nl het dorp Trnsko. Spreek het maar uit hé.

We komen aan in de hoofdstad Zagreb en passeren oa het voetbalstadium van Dynamo Zagreb, een hippodroom en de bibliotheek. In Zagreb, met de buitenwijken erbij, leven er ongeveer 1,2 miljoen inwoners. Als je naar de gebouwen in de stad Zagreb kijkt, kan je het onderverdelen in 3 delen. Het oude gedeelte (voor de 19e eeuw); het gedeelte (tussen 19e en 20e eeuw) en het nieuwe gedeelte (na de 20e eeuw).

Zagreb is na de val van het communisme tot bloei gekomen, zij het met enige vertraging vanwege de binnenlandse oorlog. In het centrum staan tal van monumentale bouwwerken, terwijl je bijna struikelt over de vele museums hier.

We vertrekken bij ons bezoek op het verkeersplein Kaptol. In dit stadskwartier hebben de kerkelijke machthebbers nog altijd hun basis. We komen in contact met de locale gids Ivana en brengen eerst een bezoek aan de statige kathedraal van Zagreb op dit plein. De twee torens van de kathedraal van Zagreb, gewijd aan Maria Hemelvaart en Sint-Stefanus, pieken fier omhoog. Aan drie zijden eromheen zie je de middeleeuws aandoende gevels en torentjes van het aartsbisschoppelijk paleis van halverwege de 18de eeuw. De kathedraal is de zevende kerk op deze plek. De zesde werd door een aardbeving verwoest in 1880. Daarna liet een Weense architect het gebedshuis in neogotische stijl herrijzen. Hij voegde er de ranke en spitse torens aan toe, 104 en 105 m hoog, om te laten zien dat Zagrebs ster in die tijd rijzende was. Aan één van de torens waren er renovatiewerken aan de gang. Ook rond het hoofdportaal zijn de beeldpartijen recent gerestaureerd. Binnen is het interieur van de kathedraal vooral hoog.

Achteraan in de kerk kunnen we een opschrift zien op de muur. Dit is het glagolitische schrift en is het oudste Slavische schrift. En wat nog belangrijker is voor de Kroaten: het is een Kroatisch-Slavisch schrift. In de 9de eeuw bedachten de monniken Cyrillus en Methodiuw de oudste vorm ervan, waarin 38 letters en cijfers ronde vormen hebben. Later kwam de hoekiger variant in zwang, die als authentiek Kroatisch beschouwd wordt. Het schrift toont geen enkel verwantschap met andere schriften. Cyrillus en Methodius ontwikkelden het gaglolitische schrift met de bedoeling christelijke geschriften en daarmee het christendom onder de aandacht van de heidense Slaven te brengen. Het glagolitische schrift neemt een aparte plaats in de harten van de Kroaten in, want het is een symbool voor de eigenheid en zelfstandigheid van het Kroatische volk.

Achter het hoofdaltaar in de kathedraal is achter glas een beeltenis van aartsbisschop Alozije Stepinac te zien. Voor de Kroaten is hij altijd een icoon voor hun nationalistische gevoelens geweest. Nabij het altaar tegen de zijwand van de kerk kan je Stepinac zijn graf vinden. Zijn graf wordt opgeluisterd door een fraai reliëf van de kunstenaar Ivan Mestrovic, dat de aartsbisschop knielend voor Christus toont.

Op heel wat plaatsen in Kroatië kom je beeldhouwwerken tegen van de kunstenaar Ivan Mestrovic (1883 –1962), de beroemdste moderne beeldhouwer van Kroatische afkomst. Mestrovic werken kenmerken zich door een krachtige, robuuste en uitgesproken stijl, waarin ook zachte vormen in terug te vinden zijn. Zijn inspiratie haalde de meester vooral uit de romantiek van de 19de eeuw, uit de Oostenrijks – Hongaarse art nouveau stijl, uit de klassieke tijd en uit de volkse kunst van de Balkan.

Midden op het plein voor de kathedraal blinkt een vergulde Madonna met vier engelen om haar heen in de zon. Op dit plein komt er een bedelaar op ons af voor eten. Hij zat al in de vuilnisbakken te snuffelen naar eten. Uiteindelijk gaf een non hem wat brood. Zullen wij dan de “melk” geven?

In het straatbeeld van Zagreb kan je hier veel nonnen tegenkomen. Ik zag er zelfs één met de sacoche onder de arm en een andere met de gsm aan het bellen. De moderne non zit hier in Kroatië.

Ten westen van Kaptol is de sfeerrijke oude kern van Zagreb. We passeren eerst Dolac, waar er dagelijks een levendige markt is. We kunnen hier de toren zien van een 19de eeuwse Servisch-orthodoxe kerk. Enkele tijd later lopen we over hobbelkeien omhoog naar de Stenen poort (de Kamenita vrata), welke de oostelijke toegangspoort is van de oude stad. Hier zien we nog een standbeeld van Sint-Joris op zijn paard. Precies de bewaker van de toegangspoort.
Onder de poort loopt het straatje in een bocht naar rechts de oude stad binnen. In de bocht is een kleine schrijn ingericht rond een afbeelding van de Heilige Maagd in een muurnis. In 1731 brandde de poort grotendeels af, maar het beeld bleef, naar verluidt volledig onaangetast. Sindsdien bewijzen dagelijks talloze inwoners van de stad even hun eer aan Maria of komen er een gunst afsmeken. De plaquettes tegen de muur zijn van dankbare mensen wier smeekbeden zijn verhoord. Tegenover het nis staan enkele banken in de bocht en kun je een kaarsje aansteken. Veel mensen passeren hier en zitten te bidden of knielen zelfs neer voor de Heilige Maagd.

Een beetje verder komen we op een plein, het hart van Zagrebs oude centrum, waar de Sint-Marcuskerk staat. Wat opvalt aan de kerk zijn de bontgekleurde dakpannen met daarin het stadswapen van Zagreb en het staatswapen van het oude koninkrijk van Kroatië, Dalmatië en Slavonië verwerkt. Het laatste is uit drie delen opgebouwd: het roodwit geblokte deel staat symbool voor Noord- en Centraal Kroatië, dat wil zeggen het historische kerngebied van het oude koninkrijk. Het deel met de drie leeuwenkoppen ernaast staat voor Dalmatië, en het onderste deel laat de rennende marter van Slavonië zien. Boven het dak uit steekt de barokke kerktoren uit de 17de eeuw. De rest van de kerk is een mengelmoes van stijlen vanaf de 14de eeuw, gevolg van het vele herbouwen en restaureren van kerkdelen. De gotiek overheerst overigens.

Nadien lopen we richting de stadswallen. Museums zijn er hier genoeg en we passeren het museum van de naïeve kunst en het museum van de gebroken harten. Nooit gedacht dat zo iets zou bestaan. Misschien het gat in de markt. Vervolgens passeren we nog een andere kerk, de Sint Catharina kerk. Ja, kerken genoeg hier. We komen terecht op de stadswallen waar we een mooi uitzicht hebben over de benedenstad van Zagreb. Hier kwamen we een artiest tegen die op zijn gitaar muziek bracht aan de voorbijgangers. Hier zien we ook het zilverkleurige beeld van een man (schrijver / dichter Antun Gustav Matos) op een bankje.

Via trappen naar beneden komen we terecht op het plein Trg bana Jelacica, welke het stadshart is van Zagreb. Rond het plein rijzen de wanden van allerlei statige gebouwen op, terwijl op het plein een groot standbeeld van gouverneur Josip Jelacic te paard de aandacht trekt. Ondertussen waren de duiven op zijn voetstuk aan het schijten. Een van de historische figuren die de Kroaten tot hun belangrijkste vaders des vaderlands rekenen. De Kroaten eren hem als een van de eersten die voor een eigen staat pleitten.

De fontein op het plein werkt momenteel niet, omdat er herstellingwerken aan de gang waren. Er zijn hier ook haltes van verschillende tramlijnen, die vanaf hier uitwaaieren over de rest van het centrum. De modernere trams hebben een blauwe kleur. De meer verouderde trams die ik zag hadden oa een witte of rode kleur. Op dit plein zitten ook veel duiven. Verder zie je allemaal lege houten tafels met een afdak netjes naast elkaar staan op het plein. Dit dient voor het houden van markt op dit plein.

Zijn er nog vragen? Ja, wat is het telefoon nummer van de mooie en jonge locale gids Ivana?
Nadien hadden we vrije tijd en hebben we nog eens rondgelopen op een ondergrondse markt. Men verkoopt hier bloemen, groenten, fruit, kazen, vlees, wijnen en andere zaken.

De vele terrasjes zijn hier leuk en nodigen uit om er te gaan zitten. Een straathoek hier zonder terras, daar is iets grondig mis mee, lijkt het dan wel. We hebben geluk, we moeten niet betalen voor het biertje, omdat we volgens hun te lang hebben moeten wachten op de bestelde drank en eten. Zo lang was dit toch niet! In Kroatië hebben we nog meer geluk: ergens anders vergeten ze mijn geld te vragen voor een biertje; of ze kunnen niet teruggeven en geven mij meer dan nodig terug. Ja, goed dat ik over de linkerteen heb gewreven van bisschop Gregorius in Split. Nu zien we dat we geluk hebben.

Na ons bezoek aan Zagreb rijden we met de bus terug zuidwaarts naar de stad Zadar. We rijden op de autosnelweg, het is een bosrijk gebied en plots zien we een brede brug. Bij deze brug stond een verwittigingbord met de figuur van een beer en een wolf. Vroeger waren er geen autosnelwegen en de beren hadden een natuurlijke trek en een vaste route van bewegen tijdens de seizoenen. In de zomer zaten ze hoog in de bergen. In de winter kwamen ze naar de vallei omdat daar voedsel was. Met de komst van de wegen, hebben ze oversteekplaatsen gemaakt voor de beren.

We rijden nogmaals door de lange tunnel. Achter de tunnel beginnen we terug de zee te zien. Vanaf nu zijn er weinig bomen te zien in het landschap. De Venetianen zijn vooral naar deze streek gekomen om hout te komen halen voor de bouw van Venetië. Ook kan het hier hevig waaien. Dit komt omdat er hier een bijeenkomst is van het continentale en het mediterrane klimaat. Deze 2 verschillende klimaten, die als het ware tegen elkaar botsen, zorgt voor veel wind in de streek.

Op het eiland Pag voor de kust hier worden vooral harde kazen gemaakt. Deze kazen worden hoog gewaardeerd en zijn enorm populair en duur. Het eiland Pag wordt ook wel het Kroatische Ibiza genoemd, omdat er veel party’s doorgaan.

Naarmate we Zadar naderen zien we langs de weg veel verkoopskraampjes van fruit en drank.

Ten zuiden van het eiland Pag is Zadar het stedelijke, economische en culturele centrum van Noord-Dalmatië. Zadar is met meer dan 90000 inwoners de vijfde stad van Kroatië. In de buitenwijken van Zadar zag je dat er nog beschadigde appartementsblokken waren met kogelinslagen.

Zadar ligt op een schiereiland. Het was vroeger gesticht door de Grieken en later overgenomen door de Romeinen. Zadar was in het Romeinse rijk een belangrijk Romeins centrum. Vanaf het jaar 100 tot halverwege de 14de eeuw ondernamen de Venetianen intussen verwoede pogingen Zadar in te nemen. Enkele malen viel de stad in hun handen, maar steeds voor korte duur. De stadsmuren zijn hier uit de tijd van de Venetianen.

Verdwalen in de oude stad van Zadar is vrijwel onmogelijk. De historische kern is aan drie kanten door water omgeven. Aan de vierde kant ligt het haventje Fosa. De stadsmuren laten je de verdere begrenzing hier wel zien. Het oude centrum heeft bovendien een grotendeels rechthoekig stratenpatroon van de Romeinen geërfd, wat de oriëntatie vergemakkelijkt.

De bus stopt op de boulevard langs de hoofdhaven, voorbij de voetgangersbrug over deze haven. Onder deze voetgangersbrug kunnen alleen de kleinere boten varen. Langs deze kant mogen de auto’s rijden, aan de zee zijde of ander kant mogen er geen auto’s rijden. De locale gids Edi wacht ons op en zal alles uitleggen in het Duits. We wandelen direct naar…, raad eens, jawel naar een kerk. In de nabijheid van de kerk staan verschillende borstbeelden van belangrijke culturele en politieke mensen. In de kerk hebben ze de gaten van kogelinslagen verwijderd of bepleisterd. Je kan zien waar ze dit gedaan hebben. We zien ook een huis aan de haven dat vroeger dienst deed als een magazijn of opslagplaats van goederen.

Vervolgens zijn we naar de zeezijde gegaan en daar zagen we op de kade een groot en rond platform, die bestaat uit verschillende zonnepanelen om energie mee op te wekken. Je mag hier gerust op lopen. Dit platform met zonnepanelen kan ronddraaien zoals een uurwerk.

Een beetje verder op de kade hadden we een andere attractie. Hier hebben ze in de kade een orgel gebouwd. In de gebouwde gaten in de kade komt er lucht en de bewegende zee maakt de gaten dicht. Hierdoor komt er geluid uit de gaten boven op de kade. Dit is leuk voor de toeristen, maar niet zozeer voor de bewoners in de nabijheid omwille van de vervelende geluidshinder. Als er storm op zee is, dan zal er veel wind zijn en is het ingebouwde orgel in de kade op zijn best.

De eilanden voor Zadar zijn bewoond. Er is een ferry tussen de eilanden en het vasteland. De meeste kinderen, die op deze eilanden wonen, gaan op het vasteland naar school. Ook de volwassenen gaan werken op het vasteland. Ondertussen zien we een stuntvliegtuig, een tweedekker, over de zee vliegen en een looping aan het maken.

Van op de kade kunnen we het universiteitsgebouw zien. Aangezien Zadar een universiteitsstad is, is het in het weekend erg levendig hier. Voor het universiteitsgebouw zien we een vervallen hotel. Vroeger was Alfred Hitchkock hier nog een gast. Hij vond het hier een plaats met een ideale zonsondergang.

Nu lopen we naar het klassieke hart van de oude stad. Dit is Zeleni Trg, daar waar vroeger het Romeinse Forum lag, het centrale, verhoogde plein waar alle belangrijke gebeurtenissen in de Romeinse tijd plaatsvonden. Eeuwenlang hebben de resten van het Forum trouwens verborgen gelegen onder de stad. Pas in de jaren dertig legde men een deel van het oorspronkelijke plaveisel en van de treden langs het Forum bloot. In de tweede wereldoorlog is het stadscentrum zwaar gebombardeerd, wat na de oorlog de gelegenheid gaf nog meer van het oude Forum bloot te leggen. Met de constructie van het Forum moet men in de 1st eeuw voor Chr. zijn begonnen. De definitieve omtrek en vorm kreeg het in de 3de eeuw na het begin van onze jaartelling. Traptreden leiden toen naar een stenen platform van 95 bij 45 m. Daarmee is dit het grootste Forum dat op Kroatisch grondgebied gevonden is. Aan drie zijden stond er een monumentale zuilengalerij omheen. Je kan hier nog een zuil zien en deze staat nog op zijn oorspronkelijke plek. In de middeleeuwen deed de zuil als schandpaal dienst.

Zeleni Trg wordt overheerst door twee van de belangrijke historische bouwwerken van Zadar: de Sint-Donatuskerk uit de 9de eeuw en de Sint-Anastasiakathedraal uit de 12de / 13de eeuw. De twee kerken staan tegen elkaar aan, waarbij de Sint-Donatuskerk de ronde kerk direct aan het plein is. Het grondplan van de Sint-Donatuskerk laat een cilindrische opbouw rond een centrale cirkelkapel zien. Aan de buitenste ring zijn drie halfronde zijabsiden aangebouwd. Als fundering onderaan deze kerk zien we zuilen. Een paar smalle ramen doorbreken de massaliteit van de façade. We zijn een kijkje gaan nemen binnen in de kerk. In het interieur loopt de binnencilinder omhoog tot in het conische dak. De decoratie van de kerk is wel sober. De akoestiek is trouwens uitzonderlijk goed. Niet voor niets worden er al meer dan dertig jaar ’s zomers muziekvoorstellingen (klassieke concerten) gegeven in het kader van het middeleeuwse en renaissance muziekfestival van Zadar. En dit op een podium dat zichtbaar was in de kerk.

Het donker gele gebouw naast de kerk is het aartsbisschoppelijk paleis. Het werd oorspronkelijk in de 11 de eeuw gebouwd, maar kreeg zijn saaie, neoclassicistische uiterlijk in de 19de eeuw. Tegenover de Sint-Donatuskerk zien we een strak en modern gebouw dat dienst doet als archeologisch museum. Daarnaast staat de Mariakerk. Helaas voor de kerkliefhebbers, deze kerk hebben we niet bezocht.

Door bombardementen tijdens de wereldoorlog verschenen er hier rondom modernere gebouwen, die eigenlijk niet in dit historisch plaatje passen. Door het geluid van dit stuntvliegtuig over de zee, had ik het gevoel dat er elk ogenblik een bombardement zou kunnen zijn op de stad.

De Sint-Anastasiakathedraal is een fraai voorbeeld van Romaanse architectuur. Wat opvalt en zeer karakteristiek is voor deze kathedraal, dat zijn de vele bogen met enige tientallen zuiltjes in de voorgevel. Je merkt hier aan de voorgevel de Venetiaanse invloed. De voorgevel stamt uit de 13de eeuw. Ook kan je een grote Romaanse rozet in de façade zien, welke tijdens de 13de eeuwse restauratie is aangebracht. De kleinere gotische rozet erboven is van later. De hoofdentree heeft weer Romaanse deurstijlen, maar ook een gotische reliëfversiering in de lunet. We hebben ook een kijkje gaan nemen in deze kathedraal. Sssst! Edi werd het zwijgen opgelegd tijdens zijn uitleg in de kathedraal. Je moest stil zijn in de kerk. Onder het hoogaltaar is een crypte waar men relikwieën van enkele heiligen bewaart. Op het altaar in de absis linksachter bevindt zich de marmeren sarcofaag van Sint-Anastasia met inscripties uit de 9de eeuw. Boven in de absis ertegenover zijn resten van 13de eeuwse fresco’s. In het rechter zijschip is de 18de eeuwse barokke altaar van het heilige sacrament een meesterstuk.

De straat naast de kathedraal, een lange winkelstraat, is het kloppend hart van Zadar. Hier vind je de beste winkels en veel cafés met terras. Langs de kathedraal zie je vrouwen kantwerk aan het verkopen. Helaas is er geen vrije tijd meer. We ergeren ons een beetje smurfenblauw hierover. We nemen afscheid van de locale gids Edi.

Via de havenpoort gaan we terug naar de bus. Onder deze poort zie ik weer overlijdensberichten hangen.

De stad Zadar is ook gekend van het basketbal. De plaatselijke basketbalclub behoort tot de Kroatische en Europese top.

We verlaten met de bus Zadar en passeren de Makarska fabriek, waar de maraschino-brandewijn gestookt wordt, de bekende kirch van makarska-kersen. Het produceren van likeuren is een specialiteit hier in Zadar.

Doodvermoeid na een lange reisdag, schuiven we aan de eettafel in het restaurant om te genieten van het buffet. Waar kan je de soep vinden? Madame! De soep staat in de hoek.

De volgende dag gaan we de stad Sibenik gaan bezoeken, met ongeveer 55000 inwoners. De plaats is pas ergens in de 9de eeuw na Chr. gesticht door Kroatische stammen. Hier leren we de locale gids Silvania kennen, die ons gaat meenemen in Sibenik.

Via de haven lopen we door een park, waar we een standbeeld en een fontein kunnen zien. Nabij het standbeeld zien we een kerk. Aan de andere kant van het park zien we oude ruïnes. Op een gedeelte van de oude ruïnes hebben ze een modern bibliotheekgebouw gebouwd.

Vanaf nu dwalen we door allerlei schilderachtige straatjes in de oude stad. In zo een smalle straat nodigt een non ons uit om in haar souvenirwinkeltje een kijkje te nemen. We passeren vervolgens de Sint-Johanneskerk, een 15de eeuwse gotisch-renaissancistisch gebedshuis. Opvallend detail is de trap die aan de buitenzijde van de zuidgevel naar de kansel leidt. De bouw van de klokkentoren kwam pas in de 18de eeuw gereed. De volgende kerk in de rij, waar we even bij stil stonden, was de vrij simpele Sint-Grisogonakerk. Het Romaanse kerkje stamt uit de 12de eeuw en kreeg later gotische toevoegingen.

In een ander smal straatje zagen we op de eerste verdieping een kleine ruimte die langs de zijgevel van het huis eruit sprong. Dit werd vroeger gebruikt als toilet. Zo kwam alle “shit” terecht op de straat. Dat gat is hier nu weg! Gelukkig maar, anders kregen we misschien nog vuiligheid op onze kop. Het enige gevaar vanuit de lucht is nu de poep van de duiven die naar beneden kan vallen op je kop.

We dalen de trappen af naar het witgeplaveide centrale plein en zien reeds de reusachtige kathedraal van Sibenik. Het symbool van de stad. Deze kathedraal is gewijd aan de Heilige Sint-Jacobus, de beschermheilige van de stad. Deze kathedraal staat op de werelderfgoedlijst van de Unesco. Men startte met de bouw in 1431, maar pas in 1536 was de kerk geheel gereed. De ontwerper van de kathedraal van Sibenik was Juraj Dalmatinac (Joris de Dalmatiër). Dalmatinac voegde er, tot aan zijn dood in 1473, het grootste deel van de huidige drieschepige basiliek met drie absides en een koepel aan toe. Befaamd is Dalmatinac gebeeldhouwde fries aan de buitenzijde van de absides. Hij beeldde daarin 71 koppen van tijdsgenoten af, die allemaal zo hun markante, eigen gelaatsuitdrukkingen hebben waarin hun emoties duidelijk zichtbaar zijn. Erboven is nog een fries te zien, ditmaal met leeuwen, honden en een paar mensen. In de kathedraal binnenin zagen we een rijk gedecoreerde doopkapel in de rechterabsis. Dit was wel mooie architectuur. De engeltjes onder het doopvont dragen de sporen van zijn beitels. Later hebben anderen de kathedraal verder afgewerkt. De hoofdpoort van de kerk eronder heeft fraai bewerkte stijlen en decoratieve kolommetjes in de boog. We zien ook weer een enorme rozet in de façade geplaatst. Een frame met beelden van leeuwen en van een enigszins merkwaardig geproportioneerde Adam en Eva benadrukt de kerkpoort aan het centrale plein. De beeldhouwer hiervan dacht dat Adam en Eva zich enorm voor hun naaktheid schaamden in het paradijs. De afmetingen van het grondplan van de kathedraal zijn 38 bij 14 m. De punt van de koepel bevindt zich 38 m boven de grond.

Op het centrale plein, tegenover de kathedraal, valt het Venetiaanse stadshuis halverwege de 16de eeuw op. Hiervoor op het centrale plein is er een terras, waar we een grote pint gedronken hebben. Op dit plein nabij de hoofdingang van de kathedraal, zien we ook een beeld van de bouwmeester Dalmatinac. Dit beeld werd gemaakt door kunstenaar Mestrovic.

Onderaan een huis zagen we op de straat een uitstulping. Dit werd gebruikt voor het voeden van honden en katten. Eveneens hebben we een bewerkte steen met inkervingen gezien tegen de gevel van een huis. Hiermee werden vroeger afmetingen genomen van uw arm, voor het vervaardigen van uw kledij op de juiste maat.

Aan de kathedraal van Sibenik neem ik de trappen naar beneden en dan komen we terecht op de boulevard langs de baai van Sibenik. Hier zien we verschillende monumentale patriciërshuizen staan. Een beetje verder staat de Sint-Barbarakerk.

Nadien ben ik met de trappen omhoog gegaan naar het imposante Sint-Annafort. Het is strategisch gelegen op een 70 m hoge rotsheuvel en het beschermt al eeuwenlang tegen ongewenste indringers. Dit fort kreeg zijn huidige uiterlijk tussen de 15de en 17de eeuw. Vanaf hier heb je een mooi uitzicht in alle hoeken over de stad Sibenik. Aan de voet van dit fort lag een grote begraafplaats. Als ik naar omhoog keek, zag ik in de heuvel nog een fort staan.
Aan de zeekant zien we in de verte een brug, waar de rivier Krka begint en dus ook het nationale park Krka. We hadden daar vroeger reeds een busstop gehouden, om deze brug te kunnen bewonderen.

Ziezo, dames en heren, we nemen afscheid van de locale gids Silvania en gaan nu naar het nationale park Krka. Dit is het 7de Nationale park in Kroatië en is 111 km² groot. De Krka rivier komt uit bij de baai van Sibenik. En is 72 km lang. De rivier ontspringt aan de voet van het Dinarisch gebergte bij de plaats Knin. In totaal zakt de rivier van oorsprong tot zee 242 m naar beneden. Er zijn 7 verschillende niveaus en 7 cascades. Je had al een prachtig zicht op de Krka rivier bij het naar beneden rijden met de bus.

We starten hier onze wandeling. Je kan hier op diverse plekken de stroomversnellingen in het water zien en de series watervallen. Er is hier ook weer veel fauna en flora te ontdekken.
Er zijn hier aan het begin van de wandeling kraampjes waar je etenswaren kan kopen en eventueel souvenirs. We hebben geproefd van enkele droge vijgen. Verder zien we hier nog de resten van een oude turbine, die hier vroeger aan de Krka rivier werd gebruikt voor het aanmaken van elektriciteit.
We wandelen de rivier over op een brug en hier zag je dat er veel mensen aan het zwemmen waren. Ook doen we hier een stevige klim naar boven om de watervallen van op een hoger punt te bewonderen.

Ook kom ik hier een visser tegen langs het water. Het is hier wel verboden om te vissen in het Nationale park.

Op het einde van onze wandeltocht, nabij de grootste watervalterrassen, komen we nog een concentratie van toeristische voorzieningen tegen. Je kan hier een gerestaureerde, eeuwenoude watermolen zien. Met deze watermolens maalde men graan en werd vilt geslagen. Dit kon je bewonderen. Verder was er nog een klein etnografisch museum, souvenirwinkels en een café restaurant. Ik zag hier ook een smid aan het werk.

We vertrekken nu met de bus terug naar boven. Deze straat naar boven is tamelijk smal om te kruisen. Er rijden hier ook oranje lijnbussen heen en weer. Daar is een lijnbus die naar beneden rijdt. Het spektakel kan beginnen! De bussen zitten bangelijk dicht tegen elkaar bij het kruisen. Beide bussen doen manoeuvres, voor en achteruit. De angst was te lezen in de ogen van de buschauffeur op de oranje lijnbus. Vlug klapte hij zijn zijspiegel naar binnen. Aan de andere kant lonkte de ravijn. Er was links en rechts misschien nog 5 cm over om te kruisen. En aan de rechterkant gaat het toch plots steil naar beneden. Maar dankzij onze goede en rustige chauffeur Ivan loopt dit goed af. Eigenlijk loopt elke kruising van bussen op de smalle hellingen hier goed af.

Bij aankomst in het hotel hebben we nog een wandeling gedaan rond het hotel. Er was in de nabijheid een piratenschip dat ingericht was als bar. Hier kon je iets drinken. Dit was wel knap gedaan. Hieraan lag er ook een zwembad. “Piet piraat” zat hier stevig in de touwen te hangen. Alé, iemand ging hier in de touwen hangen om een topfoto van hemzelf te laten maken. Aan het roer een foto nemen leek mij toch wel een stuk veiliger. Als je je in een hoekje wegsteekt in het donker, dan kan je anderen doen schrikken.

In een ander hotel was er een DJ house muziek aan het spelen aan het ondiepe zwembad. In dit ondiepe zwembad stonden verschillende stoelen en tafels. Met de voetjes in het water, de house muziek op de achtergrond, de brandende zon, een heerlijke cocktail “sex on the beach” en dan heb je het vakantiegevoel te pakken.

Op de rondreis “Dubrovnik – Zagreb – Dubrovnik” gaan we de laatste etappe in richting Dubrovnik en bezoeken we op de laatste dag Trogir en Ston.

We passeren het dorp Primosten, die gekend is voor de productie van wijn en olijven.

Trogir ligt op 20 km ten westen van Split. Trogir is weer zo’n eeuwenoude kustplaats met een monumentale historische kern. Unesco riep de gehele oude stad in 1997 uit tot werelderfgoed.
De oude stad ligt op een klein eiland in het Trogir kanaal. Het moderne Trogir ligt op het vasteland. Trogir werd in de 3de eeuw voor Chr. gesticht als “Geiteneiland” door Griekse kolonisten. In het Grieks betekend Tragos namelijk geit. Het was dus de stad van de geiten.
Trogir heeft ongeveer 11000 inwoners. Het is ook een stad met 2 poorten.

We wandelen van de bushalte, via een brug, naar het oude centrum van Trogir. Tegenover deze brug zien we de noordelijke stadspoort uit de 17 de eeuw. Bovenop zien we het beeld staan van Sint-Laurentius, beschermheilige van de stad.

We wandelen verder tot aan de ingang van de Sint-Laurentiuskathedraal. Vanaf hier kunnen we de stad verder verkennen. Met de bouw van de grotendeels Romaanse Sint-Laurentiuskathedraal werd in 1213 gestart. Er werd een paar eeuwen aan gewerkt (tot 17de eeuw). Het portaal van de hoofdentree van de kathedraal schuilt onder een grote, met kruisgewelven overdekte voorhal. Befaamde Dalmatische steenhouwers vervaardigden de bijna uitzinnig gedecoreerde en gelaagde entreeomlijsting reeds in de 13de eeuw. Op de rondbogen zijn minutieus uitgehakte afbeeldingen van scènes uit het Oude en Nieuwe Testament en uit het dagelijkse leven van rond 1240 te zien, met ertussen ook nog eens verschillende mythologische figuren. Aan weerszijden van de poort staan Adam en Eva boven twee vervaarlijke leeuwen. Ook kun je taferelen bestuderen die de seizoenen en de maanden symboliseren. Dit portaal is wel indrukwekkend en prachtig. Bijna een cultureel reisorgasme! Ik heb misschien hier al te veel kerken en kathedralen gezien. Links van de entree zijn er renaissancistische decoraties in de 15de eeuwse doopkapel te zien.

Binnen in de kathedraal is het tamelijk donker. De linkerzijbeuk van de kathedraal opent naar de bijzonder rijk bewerkte Orsini-kapel, gewijd aan Johannes Orsinus van Trogir, de tweede beschermheilige van de stad. We zien hier prachtige Dalmatische renaissancistische decoraties. In het midden van het tongewelf kijkt de Schepper met wereldbol in de hand te midden van tientallen engelen naar beneden. In nissen staan beelden van de twaalf apostelen en van Johannes de Doper.

Hier was het ook mogelijk om naar boven te klimmen op de kathedraal. Hierboven hadden we een goed uitzicht op het centrale plein waar we het historische stadshuis zien en de Venetiaanse loggia. De 15de eeuwse stadsloggia bezit reliëfs. Op het plein zien we ook een terras. In de verte zien we veel scheepswerven.

We dwalen hier verder in de smalle straatjes tot we uitkomen op een brede boulevard aan het Trogir kanaal, waar er palmbomen en bankjes staan. Aan het einde van de brede boulevard zien we het massieve Kamerlengo fort uit de 15de eeuw, getooid met een octagonale hoektoren.

Bij cafés, restaurants en souvenirwinkels kan je soms een reliëf zien van Kyros, de Griekse god van geluk. Dit is het symbool van de stad Trogir. Ik denk dat ik toch 1 reliëf hiervan heb gezien in de stad bij het slenteren in de smalle straatjes.

Tussen de verschillende huizen waren er weer waslijnen zichtbaar, waar de slipjes en Bh’s aan het drogen waren. Niet alleen op de waslijnen waren de slipjes zichtbaar. We keken een beetje raar op en moesten eens goed lachen, toen we het slipje zagen van een vrouw doordat haar broek was afgezakt. Was ze er zich van nu eigenlijk van bewust dat haar kont zichtbaar werd?

Nabij Split zien we terug Romeinse ruïnes langs de weg. Vervolgens nemen we de middag pauze in de stad Omis, waar we vroeger al geweest waren. Ditmaal kunnen we de stad zelf verkennen. Hier is naast de Venetiaanse burcht van Omis, de vroeg Romaanse Petruskerk het belangrijkste cultuurhistorische monument.

Een beetje verder komen we in een file ten gevolge van een verkeersongeval. Tijd om het te hebben over de “economiesche situatie”.

In de omgeving van Split kan je ook ijzer en cementfabrieken tegenkomen. In Kroatië zijn er niet voldoende ijzerfabrieken. Men moet vooral ijzer invoeren, om aan de vraag in Kroatië te voldoen, vanuit Bosnië-Herzegovina. Kroatië betaald nu voor de invoer van ijzer, terwijl dit vroeger niet nodig was in het verenigde Joegoslavië. Zo is er ook oa onvoldoende gas, olie en meel in Kroatië, dat nu ingevoerd moet worden. De economische situatie in Kroatië was hierdoor slecht na de oorlog. De meeste inkomsten in Kroatië komen uit het toerisme.
Men tracht in het land geen verlies te maken. Of om het met de woorden van de reisleider uit te drukken: “we proberen op een positieve nul te blijven”.

In de verte hadden we al de verdedigingsmuur in de bergen gezien. Ditmaal bezoeken we het stadje Ston om ze te gaan beklimmen. Daarnaast hebben we ook de stad Mali Ston. Ston is de oude stad en Mali Ston is de nieuwe stad. Ston werd in 1333 bij de republiek Dubrovnik ingelijfd. Ston was destijds van groot belang vanwege de uitgestrekte zoutpannen nabij een smalle en diepe zee inham. Dubrovnik had met de inname de beschikking over zowel het zout als over een goed verdedigbare plek aan de noordgrens van de republiek. Ston en Mali Ston liggen op het smalste deel van het gehele schiereiland. Vroeger was zout een betalingsmiddel en het goud van toen. Tegen de heuvels werden er sterke verdedigingswallen opgericht om het zoutwinningsgebied te beschermen. De muren en fortificaties liepen over een lengte van 5,5 km door tot aan Mali Ston. In totaal telde de fortificaties vroeger veertig torens. Nu resten er nog enkele van deze torens.

Na het zien van de zoutpannen van dichtbij, heb ik wat gewandeld in stad Ston. Ik heb hier ook op de verdedigingsmuur kunnen wandelen, waar je dan een prachtig uitzicht had op de stad Ston, de zee inham en de zoutpannen. Normaal is dit te betalen, maar toch heb ik dit gratis kunnen bewandelen. De kassierster zat niet op haar plaats. Weeral geluk!

Verder zag je hier een prachtige tekening op de grond die de stad symboliseerde. Het was mogelijk om dit in één keer te fotograferen. Verder viel mij nog de houten afdichting van een raam op in een huis. Op deze houten afdichting of planken was een mooi geschilderde figuur te zien van een vrouw. Het was alsof ze aan het raam stond te kijken.

Nadien rijden we naar ons hotel in Dubrovnik. Dit is het eindpunt van de rondreis. We nemen definitief afscheid van reisleiders Branko en Ivana en ook van de buschauffeur Ivan. De volgende dag nemen we afscheid van de medereizigers die terug naar huis keren en we nemen definitief afscheid van medereizigers hier in Kroatië die in andere strandhotels zitten. Nu ja definitief, dat dacht ik toch. Ik wil de reisleiders Branko en Ivana bedanken voor de goede begeleiding van deze reis. Verder wil ik ook de buschauffeur Ivan bedanken. Ook bedank ik alle medereizigers, die mijn reis in Kroatië gekleurd hebben. Een toffe bende als je het mij vraagt.

maandag 29 augustus 2011

Reisverslag Zuid-Dalmatië en Montenegro


Mijn avontuur in Kroatië zit er voor mij nog niet op. Ik vertrek nu naar mijn strandhotel Albatros in Cavtat. In Cavtat hebben we het stadje gaan verkennen en een wandeling langs de baai gedaan. De stranden zijn hier kiezelstranden.

Cavtat had zich vroeger tot een modaal middeleeuws stadje opgewerkt. Het moderne Cavtat ligt van de zee afgeschermd door een heuvelachtig schiereiland. Hier is het mogelijk volledig rond te wandelen. In het centrum van Cavtat zie je het renaissancistische Rectorenpaleis en de barokke Sint-Nicolaaskerk. Beide zijn aan het begin van het schiereiland te vinden. Een beetje verder is er ook een franciscaner klooster te zien. Tegen de heuvel op de kop van het schiereiland is er het mausoleum van een adellijke familie. In de haven zie je luxe vaarjachten liggen. Het leek hier wel een beetje op de haven van Monaco in het klein. Langs de boulevard aan het water zijn er verschillende terrasjes te vinden. Pas 2 uur geleden definitief afscheid genomen en daar zie ik terug 2 medereizigers van de rondreis op een terras.

Nadien hebben we een duik genomen in het zwembad. De luchthaven van Dubrovnik is hier nabij en je kan de vliegtuigen zien vliegen over het hotel. We drijven in het zwembad en zwaaien nogmaals naar de medereizigers die Kroatië verlaten. We zullen ze een kaartje sturen met zonnige groetjes.

Ik heb weer kunnen smullen van het avondeten in buffetvorm. Je buikje zat goed vol, na het nemen van kip, vlees, vis, spaghetti, frieten, kroketten, goulash, groenten,… Allemaal te samen op uw bord. Ja! Op reis mag je wel eens zot doen zeker.

We zullen Dubrovnik nog eens verder gaan verkennen en vertrekken met een boot richting haven van de oude stad Dubrovnik. De boot ligt nabij het hotel. De boottocht duurt ongeveer 45 minuten van Cavtat naar Dubrovnik.

We kunnen hier zien dat het Sint-Johannesfort de hele haven bestrijkt en de zee ervoor. Het halfronde bastion ziet er imposant en onneembaar uit. In het fort is er een maritiem museum.
Ik heb een kijkje gaan nemen aan de andere kant van het fort, waar zich aan de ingang van de haven een rode mini vuurtoren bevond. Hier zitten verschillende mensen op een bank te genieten, van de golvende zee of van de binnen en buitenkomende boten in de haven. In het fort kon ik weer bovenaan een afbeelding zien van Sint-Blasius, de patroonheilige van de stad. Aan de haven heb ik ook een museum met vissen of het stadsaquarium museum tegengekomen.

De bedoeling was deze maal om een stadswandeling te maken op de stadswallen. Ze zijn 6 m dik en 25 m hoog, en in totaal 1940 m lang. Na de Pile poort ga je door een kleinere binnenpoort naar links de trappen op om op de stadsomwalling te kunnen lopen. Er is één wandelrichting op de muur en dit in tegengestelde richting van de uurwijzers van een klok. We kunnen aan het begin van de stadswandeling duidelijk het losstaande Sint-Laurentiusfort uit de 12de eeuw zien. Het is zeer strategisch gelegen op een 40 m hoge rotskaap. Aan de andere kant, nabij de haven is er nog het fort Revelin, uit de 15de eeuw. Op de muur bevinden zich op verschillende plaatsen torentjes, die dienst deden als uitkijkpost. Deze zorgden voor de nodige extra bescherming tegen aanvallers.

Plots kom ik op de muur medereizigers tegen van de groepsreis. Het is niet waar hé. Jawel, ongelofelijk dat we elkaar hier tegenkomen, in een stad waar er zoveel mensen rondlopen. En dan nog wel op de muur. Doordat ik rustig aan het wandelen was op de muur en aan het genieten was van de verschillende uitzichten, hadden de medereizigers mij kunnen inhalen op de muur. Je hebt prachtige uitzichten over de zee en over de daken van de oude stad. Je kon hier ook 2 verschillende basketbal of voetbal terreinen zien in de stad. Het terras aan de buitenkant van de omwalling kon je ook duidelijk zien. Je kon een blik werpen op enkele moestuintjes van verschillende bewoners in de stad. De was zie je ook duidelijk buiten hangen. Bij regenweer zal je vlug de was moeten binnenhalen.

De lucht werd donkerder en dan begon het hevig te regenen. Het regenwater op de muur stroomde via gaten naar beneden. Gelukkig kon ik schuilen voor het regenweer, met een prachtig uitzicht op de toren van het Dominicaner klooster. Na een tijdje was de regenbui over en begon het weer warm te worden.

Op het einde van de wandeling passeren we nog de toren van fort Minceta. De totale wandeling van ongeveer 2 km in ongeveer 2u en 30 min gewandeld. Als je wil genieten van de dingen, dan moet het traag gaan. De regenbui zorgde verder voor deze minder scherpe tijd.

Na deze prachtige indrukken op de stad hebben we nog nagenoten op een terrasje. Deze stadswandeling op de muur is een must om te doen bij een bezoek aan Dubrovnik.

Verder heb ik nog in de smalle straatjes gelopen, waar er zich verschillende restaurants bevonden. Op een gegeven moment leek het lopen in de smalle straten wel een doolhof. Maar je komt vlug terug op herkenbare punten.
Nadien heb ik nog een wandeling gemaakt rond de stadsomwalling. Ik ben ook naar de plaats geweest waar je met de kabelbaan hoog naar boven kan gaan en nog een ander uitzicht kan krijgen op deze unieke stad. Met de kabellift zelf ben ik niet naar boven geweest.

Nadien zijn we met de boot terug naar het hotel vertrokken. In het hotel was er animatie en elke avond een show.

Vandaag gaan we op excursie naar de stad Korcula. We ontmoeten nu de reisleidster Solange.
Via Ston rijden we nu op het schiereiland Peljesac verder richting Orebic. Onderweg maken we een stop bij een baai om enkele oester te eten met een Prosec wijntje. In de haven nemen we de boot die ons in 20 minuten in de oude stad van Korcula brengt. Deze stad is een regelrecht historisch juweel. Als we naar de stadsplattegrond kijken laat het bijna een perfect visgraatpatroon zien, met een centrale noord-zuidas over het midden van de heuvel en verder vrijwel uitsluitend straten die van oost naar west lopen. De straten aan de westkant van de centrale as hebben verder een open uitzicht over zee, zodat de aangename westenwind er ongehinderd doorheen kan blazen.

Nabij de haven van Korcula stonden er enkele kannonen gericht op de zee. Dubrovnik is een stad die ligt binnen de stadsmuren, terwijl Korcula eerder op de stadsmuren ligt. Aan de zuidkant van de oude stad kan je nog een deel van de historische vestingwallen zien. In deze stad zijn er ongeveer 5000 trappen te vinden. Van alle smalle straatjes is er één die geen traptreden heeft. Aan de noordzijde zien we de oude, 14de eeuwse landpoort met mooie trappartij ervoor. Betreed je de oude stad via de landpoort dan kom je in de centrale straat die van noord naar zuid loopt. Direct achter de landpoort zie je links van op straat een open plaats. Dit deed vroeger dienst als gerechtshof. Rechts staat de iets oudere Sint-Michielskerk.
In de centrale straat zien we op talrijke plekken tegen de gevels, wapenschilden en beelden. Op de muren waren er vroeger beelden van naakte vrouwenfiguren te zien, die aangaven dat er zich hier een bordeel bevond. Ook zijn onder veel ramen ronde, stenen houders te zien. Die werden vroeger gebruikt om roeispanen in te hangen, waaraan weer zeilen, doeken, vis en andere zaken te drogen werden gehangen.

Volgen we de centrale weg verder dan komen we uit op een plein, dat zich op het hoogste punt van de heuvel bevond. Hier zien we de Sint-Marcuskathedraal, die letterlijk en figuurlijk het middelpunt van de oude stad Korcula is. Naast de kathedraal is er nog een stadsmuseum. Hier zijn we binnen geweest. Hier vindt je archeologische voorwerpen, voorwerpen die met de historische steenhouwerij en scheepsbouw te maken hebben, gewaden van bisschoppen, schilderijen, zilverwerk, kandelaars en munten. Het waren alle munten die hier ooit gebruikt zijn: van de Grieken, van de Romeinen en zelfs van de Turken. De moslim invloed was te zien op de munten, want er waren enkele munten bij met Arabische tekens. Ook zijn we hier in een keuken geweest met allerlei potten en pannen, en keukengerei uit vroegere tijden. We merken ook op in dit museum, dat de vloer op de eerste verdieping beweegt als we erop lopen. Deze bewegende vloer is nodig om het gebouw te beschermen tegen beschadiging en instorting bij aardbevingen.

Nadien zijn we in de Sint-Marcuskathedraal geweest. De Venetianen trokken het gebedshuis vanaf het begin van de 15de eeuw op uit lokale kalksteen. De voorgevel is een gotisch-renaissancistische stijl. Aan het portaal van de kathedraal zien we oa beelden van 2 leeuwen.
Binnen in de kathedraal merkte ik dat het houten dak schuin stond. De biechtstoel was uit steen. Verder hebben we binnen nog in de doopkapel geweest, met een piëta van Ivan Mestrovic. Die man zijn werken verschijnen toch overal in Kroatië hé.

Een beetje verder in de centrale straat staat dan het geboortehuis van Marco Polo. De Venetiaan Marco Polo is gekend om zijn reizen in de wereld. In 1298 was de avonturier Marco Polo aanwezig bij de grote zeeslag bij Korcula tussen de Venetianen en de Genuezen. Alhoewel sommigen andere historici beweren dat hij in Venetië geboren is.

Verder kregen we vrije tijd om hier rond te lopen en toen begon het hevig te regenen. Eventjes schuilen onder een brug. De regenpijpen aan de huizen lopen tot boven op het straatoppervlak. Het water loopt automatisch via de straten naar beneden, naar lager gelegen plaatsen. Men heeft hier geen rioleringssysteem nodig. Door de regen vertonen tamelijk veel gebouwen een zwarte kleur. Aan de brug stonden er kraampjes en de verkopers haalden al hun paraplu’s uit om ze aan de toeristen te kunnen verkopen. Na een tijdje stopt het regenen en is het terug heel warm. Ik vond na een tijdje te dwalen in de straten, dat Korcula wel iets gezelligs had.

Verder merk ik dat hier Marco Polo als een verkoopsargument wordt gebruikt. Zo zijn er Marco Polo restaurants, de Marco Polo bakkerij en de Marco Polo souvenirwinkel. In de souvenirwinkel heb je dan bv de Marco Polo kaarsen, de Marco Polo zeepjes, enz… Alles Marco Polo wat dat de klok slaat.

Vervolgens gaan we met de boot terug naar de haven van Orebic. Vandaar gaan we met de bus naar een wijnhuis. Op het schiereiland Peljesac kan je veel druivelaars langs de weg zien.
In dit wijnhuis zag je ook de productie installaties voor deze wijnen. In de kelders van het wijnhuis hebben we verschillende Kroatische wijnen en likeuren mogen proeven. We mochten ook eens rondlopen in de kelder en dan naar de winkel om deze wijnen te kopen.

De volgende dag vertrekken we op excursie naar Montenegro. Medereizigers van de rondreis waren ook van de partij. Plots komen we een oude bekende tegen van de rondreis, namelijk de buschauffeur Ivan aan het stuur van een andere bus. Deze keer was het toch moeilijk om zijn aandacht te trekken. Eindelijk, na lang zwaaien naar hem en nadat hij zijn zonnebril had afgezet, zag hij ons.

We rijden richting zuidelijkste punt van Kroatië, waar zich een grenspost bevindt. We passeren het dorp Cilipi, waar er elke zondagmorgen folkloreshows zijn. Dit is hier een goede gelegenheid om de klederdracht van de streek te leren kennen. De vrouwen van Cilipi moeten weten hoe ze de kledij moeten borduren, anders mogen ze niet trouwen. Ze moeten borduurwerk kunnen maken van zijde. De vrouwen die gaan trouwen krijgen de trouwring van de toekomstige schoonmoeder. Die vrouwen zullen de toekomstige schoonmoeder erbij moeten nemen, want ze zullen beiden na het huwelijk in hetzelfde huis wonen. Als dat maar niet voor spanningen gaat zorgen?

We passeren de grens tussen Kroatië en Montenegro. Twee controleposten kort na elkaar: één om uit Kroatië te rijden en één om Montenegro dan binnen te rijden. Hier aan de controleposten neem je best geen foto’s. Een douanebeambte komt aan de eerste grenspost op de bus om onze identiteitskaart te controleren en om eventueel een stempel in onze reispas te zetten.

Op de bergflanken die je passeert zijn er veel sparren te zien. In deze regio gaat men ook aan wijnbouw doen. Vooral de kustflanken worden hiervoor gebruikt. Door de weerspiegeling van de zon op het wateroppervlak kunnen de druiven beter rijpen.

Montenegro is tegenwoordig een deelrepubliek van Servië-Montenegro en strekt zich langs de kust uit van Herceg Novi aan de grens met Kroatië tot aan een grensrivier met Albanië. Montengro heeft ongeveer 650000 inwoners. Vooral is de 250 km lange kustlijn relatief dichtbevolkt, met natuurlijke havens en historische centra zoals oa Kotor en Budva. In het binnenland van Montenegro zal je meer het ongerepte land vinden, waarvan de uitgestrekte bossen en diepe ravijnen de rauwe schoonheid bieden. De hoofdstad van Montenegro is Podgorica. De vroegere hoofdstad van Montenegro was Cetinje.

In Herceg Novi bemerkt je dat Montenegro een tijdlang in Turkse handen is geweest. Er zijn ettelijke oosters aandoende gebouwen. De Turken slaagden er in bij Herceg Novi toegang tot de Adriatische zee te hebben. De stad was sinds 1483 een bestuurlijk district binnen het Osmaanse rijk en een belangrijke Turkse haven. Van hieruit kon de toegang tot de baai van Kotor worden gecontroleerd. Pas in 1687 wist Venetië de stad te veroveren. We passeren hier langs de weg de “uurwerktoren”, die vroeger door de Turken werd gebruikt. Dit is een bloedige toren geweest, omwille van het martelen van het volk.
Hier in Montenegro leeft er een mengeling van naties, met elk hun eigen geloof. Zo wonen er hier Albanezen met de islam en het rooms katholieke geloof; De Kroaten met het rooms katholieke geloof; De Montenegrijnen met het rooms katholieke en orthodoxe geloof; De Serviërs met het orthodoxe geloof. Daarnaast zijn er hier ook Roma zigeuners te vinden.

Vervolgens passeren we met de bus een marine basis. Hier vertrokken de boten voor een aanval op Dubrovnik tijdens de oorlog. Hier in Montenegro is er geen oorlog geweest. Wel waren er hier tijdens de oorlog concentratiekampen.

Ook kunnen we langs de weg een scheepswerf zien. Het bouwen van schepen is hier belangrijk voor de economie. Andere bronnen van inkomsten in de streek komen uit het vervaardigen van aluminium, zoutwinning, toerisme, visserij en de aqua cultuur (kweken van schelpdieren zoals mosselen en oesters). Je kan ook de tonnen zien liggen in de baai van Kotor. In Montenegro verdienen ze ongeveer 500 Euro per maand. In Kroatië daarentegen is dit ongeveer 600 Euro per maand. De prijzen van de aangekochte goederen en levensmiddelen is hier laag en er wordt veel op de zwarte markt verkocht.

Met de bus stoppen we nabij Kostajnica om de baai te bewonderen. Van hieruit kan je twee kleine eilanden zien in de baai. Dit zijn St. Joris (“Sveti Djordije”) en Onze Vrouwe van de Rots (“Gospa od Skrpjela”). Het eiland “Gospa od Skrpjela” is een kunstmatig eiland dat gebouwd is op een rots midden in de zee. In 1452 hebben twee zeevaarders een beeld van de heilige maagd Maria gevonden en zo is het bedevaartsoord ontstaan.


Sinds 1628 staat er op dit eiland een bedevaartkerk, waarvan je van op deze afstand de blauwe koepel en rode dak van de kerk kan zien. De kerk heeft een rijk barok interieur en vele schilderijen kan je er in vinden. Op het plafond van de kerk wordt het gebeuren rond de Hemelvaart van Onze-Lieve-Vrouw uitgebeeld. Op het naburige eiland Sveti Djordije zijn er ruïnes van een benedictijnenklooster. Dit eiland wordt ook wel vaak het “Dodeneiland” genoemd. In haar glorietijd werden hier alle kapiteins van Perast begraven. De begraafplaatsen zijn nog steeds aanwezig. Vanaf hier kunnen we ook de stad Perast zien, welke we straks gaan passeren met de bus.

Kijk je naar boven aan de hemel, dan zie je dreigende donkere wolken. Op deze stopplaats was er zelfs een vrouw, die verschillende gebreide kledingstukken wilde verkopen. Het was volgens mij al de wintercollectie met sjaals, handschoenen, mutsen, dikke wollen vesten,… Typische kledingstukken uit deze streek. Naast hangrekken voor de kledij, gebruikte ze haar wagen om alle kledingstukken te tonen. Je kon haar wagen bijna niet meer vinden onder de vele kledingstukken.

We rijden nu verder langs de baai, tot we aankomen in de stad Kotor. De baai “Boka Kotorska” bestaat uit 4 baaien: De baai van Herceg Novi, de baai van Tivat, de baai van Risan en de baai van Kotor. Het is een diepe, grillige baai met azuurblauw water tussen asgrijze bergen. De volledige lengte van de baai “Boka Kotorska” is 28 km lang. Onderaan de bergflanken langs de baai hebben ze de huizen gebouwd, die de steden vormen langs de baai.
In de baai zie je nu netten liggen. Dit zijn aangelegde kweekvijvers voor zeebaars.

Eerst passeren we de stad Risan. In deze stad zijn er veel Romeinse overblijfselen gevonden, zoals oa mozaïken, geld, harnassen en helmen.

Vervolgens passeren we de stad Perast. Het is een unieke plaats dat ook op de wereld erfgoedlijst staat van de Unesco. Sinds 2010 is het dorpje autovrij. Perast was in de Venetiaanse tijd het kloppende hart van de Baai van Kotor en had een eigen zeevaarderschool, wat in heel Europa zeer goed bekend was. Perast staat bekend om zijn rust en de uitbundige hoeveelheid barokke architectuur. De handel en de stad bloeiden vanaf begin 15de eeuw tot het einde van de 18de eeuw wat terug te zien is in het cultureel en historisch erfgoed van Perast, met prachtige katholieke en orthodoxe kerken, negen verdedigingstorens en kapiteinspaleizen.
De bergtoppen langs de baai zijn bedekt en omgeven met donkere wolken. Ineens lieten de weergoden van zich horen. Het was nu hevig aan het regenen. Gelukkig zaten we in de bus.

We komen aan in de middeleeuwse stad Kotor en de zon schijnt weer. Kotor is een oude havenstad in Montenegro, gelegen in het diepste gedeelte van de baai van Kotor. Het heeft een inwoners aantal van ongeveer 13500. De oude stadskern wordt omringd door een indrukwekkende stadsmuur en staat op de wereld erfgoedlijst van de Unesco. De fortificatie werken van Kotor, die de stad aan zeezijde beschermen, bestaat uit een 4,5 km lange stadsmuur die op sommige plaatsen 20 meter hoog en 15 meter breed is.

Sinds de middeleeuwen was Kotor een kolonie van Venetië, daarna kwam het afwisselend onder Oostenrijks en Italiaans bestuur, en in 1918 bij het toen opgerichte Joegoslavië. De Venetiaanse invloeden zijn nog duidelijk merkbaar in de stadsarchitectuur. De Baai van Kotor is één van de meest diepgelegen baaien van de Adriatische zee, en daarom spreekt men vaak over “Europa's meest zuidelijke fjord”. Dit samen met de steile uit de zee oprijzende rotswanden van het Lovcen gebergte, maakt het tot een van de meest spectaculaire mediterrane landschappen.
De oude stad van Kotor is een van de best bewaarde middeleeuwse steden van zuidelijk Europa. Het heeft altijd zijn originele vorm weten te behouden, en heeft de typische gestalte van een stad uit de 12de tot 14de eeuw. De oude stadskern van Kotor heeft een driehoekige vorm. Je kan op de 260 m hoge berg Sv. Ivan, die tegen de stad Kotor ligt, ook de stadsmuur zien lopen. Op de top van de Sv. Ivan berg troont zich de San Giovanni vesting.
We hadden vrije tijd om te wandelen in de schilderachtige oude stad van Kotor. Via een toegangspoort kunnen we in de stad komen. Je kan hier eigenlijk drie toegangspoorten tot de oude stadskern vinden. Er zijn hier talloze smalle straten en pleinen te vinden, gecombineerd met talloze waardevolle monumenten van middeleeuwse structuur, cafés, restaurants en winkels. Zo kan je hier de kerk Sv. Marija vinden. Deze kerk werd in de 13de eeuw gebouwd in een mengvorm van Byzantijnse en Romaanse stijl. Een andere belangrijke bezienswaardigheid is de St. Tryphon kathedraal uit de 12de eeuw. Voor de kathedraal waren er enkele mensen klassieke muziek aan het spelen. Binnen in de kerk zie je achteraan verschillende schilderijen van kerkelijke figuren. Ook was er een schilderij met Christus. De mensen gaven een kus op de afbeelding van Christus. Daarnaast stond er een schaal waar je wat geld kon achterlaten.

Naast de belangrijkste toegangspoort kon ik een Kroatische vlag zien hangen. Aan een andere gevel van een gebouw zie je een vlag van Montenegro hangen. De huidige vlag van Montenegro werd op 12 juli 2004 aangenomen. Zij bestaat uit een rood, goud omrand veld met in het midden het wapen van Montenegro. In het wapen herkennen we 2 geel gekleurde arenden, die in een verschillende richting kijken. Dit wapen betekende dat men macht had over de kerk en macht over het land. Na een frisse pint gedronken te hebben op een terras verlaten we de stad Kotor. Vlug nog even naar het toilet. In het openbare toilet kan je met euro’s betalen. Geef de toiletdame 5 euro en ze kan niet weergeven.

Bij het wachten op de bus hoorden we een vogeltje fluiten. Waar zit dat vogeltje nu? Ja, gevonden: het was een man op een fluitje, die het geluid van een vogel aan het spelen was.

Tijdens mijn reis hier zijn nu alle etappes door de renners gereden in de Ronde van Frankrijk. Hier zijn de vlakke ritten gedaan en nu beginnen we aan een bergetappe in Montenegro. Eerst rijden we met de bus nog op een brede weg, vervolgens komen we terecht op een smalle weg. Langs deze weg zien we veel afval liggen. Dit komt omdat er op deze plaatsen zigeuners leven. We kunnen hier een kamp van zigeuners zien.

Op deze steile smalle kronkelige weg hebben we 25 haarspeldbochten en rijden zo naar een hoogte van 1000 m. Het lijkt of je opstijgt met een vliegtuig en de baai opeens onder je wegzakt. Straks zijn we misschien letterlijk met het hoofd in de wolken. Best heb je geen hoogtevrees als je deze excursie wil doen. Op deze weg rijdt men nog in twee richtingen. De weg is smal en de auto’s kunnen elkaar nauwelijks passeren. Altijd miserie bij het kruisen van 2 voertuigen nabij de haarspeldbochten. Uiteindelijk verloopt altijd alles goed. Op deze weg wordt er ook jaarlijks zelfs een autorally gehouden. Dan rijden ze één voor één naar boven. Toch riskant om hier een autorally te organiseren. Echt iets voor waaghalzen, die geen schrik hebben om in de ravijn terecht te komen.

Men heeft hier alle bochten genummerd. Bij bocht 13 was er vroeger een controlepost.
Op een welbepaalde plaats zijn we gestopt en hadden we een prachtig en duizelingwekkend uitzicht op de baai van Kotor. We konden van hieruit aan de andere kant van de baai, ook het vliegveld van Tivat zien liggen.

Na de 25 haarspeldbochten komen we op de Krstac pas. Hier kan je terug huizen zien, die verspreid zijn over de oppervlakte. Op de pas is een afslag naar de 1749 m hoge top van Lovcen. Hier is er het nationale park van Lovcen. Hier veranderd het landschap volledig. De Middellandse Zee verdwijnt uit het zicht, rijen onherbergzame bergketens doemen op. Zij gaven dit land zijn naam: Montenegro, de “Zwarte Berg”. Op de top bevindt zich het mausoleum van Petar Petrovic-Njegos, de nationale dichter. Je overschrijdt hier ook een klimatologische grens. In de smalle kuststreek van Montenegro brengt de Middellandse Zee ’s zomers koelte en houdt ’s winters de ergste kou weg. Voorbij de Lovcen, tot aan de Hongaarse grens in het noorden, is er een continentaal klimaat. In de zomer is het er snikheet en in de winter waait er een koude noordenwind. Hier kan het wel degelijk sneeuwen in de winter.

We stoppen met de bus in het dorp Njeguci, op ongeveer 1000 m hoogte, om te eten. Hier hebben we een broodje met ham en kaas gekregen. De bevolking leeft hier voornamelijk van ham, kaas, wijn en jenever.

Als we terug verder rijden komen we een rij kleine bungalows tegen naast elkaar. Dit zijn slaaphutten voor 2 personen. Het trok vooral de aandacht omdat de bungalow leek op een hondenkot, maar dan in het groot.

Nu rijden we van het dorp Njeguci met de bus naar een hoogte van 1300 m. Ze noemen deze weg de “ezelsweg”, omdat vroeger het vervoer op deze wegen met ezels gebeurde.

Op een bepaalde plaats, tijdens de afdaling, zijn we een wagen met een Belgische nummerplaat tegengekomen, die vast zat langs de weg. Met de hulp van een enkele mensen uit de bus hebben we hem geholpen. Nu zien we sterke “beren” in actie om de wagen weer op de weg te trekken. De landschappen zijn vooral beboste bergheuvels. Ik kwam hier wel een vervallen huis tegen. We passeren een beetje verder ook het kleinste koffiehuis van Montenegro, op een verlaten plaats.

We bereiken nu de vroegere hoofdstad van Montenegro, nl Cetinje. Dit was vroeger een ideale locatie om de hoofdstad te hebben. Het was volledig omgeven door bergen en dus moeilijk aan te vallen.

Je merkt bij het naderen van de stad, dat de huizen geschilderd zijn in verschillende opvallende kleuren. In de stad kun je het paleis gaan bezoeken van de vroegere koning Nicholas. Dit bezoek hebben we niet gedaan en zijn verder gereden richting Budva in dalende lijn. Op de bomen langs de weg zie ik weer de overlijdensberichten hangen.

Onderweg na het verlaten van de stad Cetinje komen we verschillende plaatsen tegen waar er wagens te koop staan. Dit zijn allemaal gestolen wagens die men hier verkoopt. Als uw wagen gestolen is, dan is er een kans dat je hem hier gaat terugvinden. Ook zie ik hiertussen oude wrakken van wagens staan.

Op een gegeven moment is de zee terug zichtbaar. Op een bepaalde plaats doen we een stop, waar we een mooi uitzicht hebben op de stad Budva aan de kust. Langs de weg zie ik hier een gevaarbord voor overstekende koeien. Waar in godsnaam zijn hier de boerderijen en weilanden. Ook zijn er steile bergwanden langs de weg, waar de koeien hun evenwicht zeker niet kunnen houden.

Het verhaal gaat hier de ronde dat de inwoners van Montenegro liever lui zijn dan moe. Zo kennen ze hier de 10 geboden van luiheid. Zoals oa “een man is geboren om zijn ganse leven uit te rusten”; “doe het morgen in plaats van vandaag”, “zet een stoel naast je bed, als hij terug wakker wordt kan hij terug gaan zitten”, enz…

De stad Budva behoort tot de juwelen van de Montenegrijnse kust en heeft mooie stranden. Budva heeft ongeveer 10.000 inwoners en de kuststreek rondom Budva (De Riviera van Budva) is het belangrijkste gebied van het Montenegrijnse toerisme.

De stad Budva is enorm gegroeid omdat vooral de Italiaanse en Russische maffia hier actief waren. Ze deden grote investeringen in deze stad om hun geld wit te wassen.

Er is uitgebreid archeologisch bewijs, dat Budva plaatst bij de oudste stedelijke nederzettingen van de Adriatische kust. Er zijn tal van schriftelijke getuigenissen gevonden met historische feiten daterend uit de 5de eeuw voor Christus.

We kregen in Budva vrije tijd om in rond te lopen. Je merkt dat er rond de oude stad ook een verdedigingsmuur staat. Binnen de stadspoorten zijn er talrijke pittoreske straatjes waar men gezellig kan doorkuieren. Hier loop je in smalle straten door de autovrije oude stadskern en je kan veel terrassen vinden binnen en buiten de stadsmuren.

Veel van de architectuur in de oude stad is van Venetiaanse oorspong. Deuren, scharnieren, ramen, balkons en vele andere kleine maar opvallende dingen tonen de vele aanwezige Romeinse stijl. Er zijn ook drie belangrijke kerken in de oude stad te vinden. De eerste is de katholieke kerk van St. Ivan, die werd gebouwd in de 7de eeuw na Christus, de tweede St. Maria in Punta daterend uit 840 en de als derde, de orthodoxe kerk van de heilige drievuldigheid (The Holy Trinity), die werd gebouwd in 1804. Boven de ingangspoorten van deze kerk kan je prachtige mozaïeken zien van kerkelijke figuren. Binnen in de kerk zijn op de zijmuren en het plafond, prachtige kleurrijke fresco’s te zien.

Het centrale plein van de stad wordt overheerst door een Oostenrijkse vesting, de citadel, die in de 19de eeuw gebouwd werd. We zijn naar het citadel geweest en hebben op een stuk van deze stadsmuren gelopen. Een kanon op deze stadsmuur is gericht op het kleine eiland die we voor de stad zien liggen. Van op het hoogste punt heb je een goed overzicht op de stad, stranden en op de achtergrond de bergen. Op het citadel kan je ook een gebouw binnengaan dat dienst doet als museum. Zo was er een plaats over de zeevaartgeschiedenis. Hier kon je miniatuurschepen zien. In een andere ruimte kon je verschillende oude boeken vinden over oa de geschiedenis van de stad en het land.

Naast de oude stadskern ligt de haven. Hier kan je verschillende luxe jachten naast elkaar zien liggen. Nabij de haven en buiten de stadsmuren kan je een grote klok en een anker zien liggen. De bediening op het nabijgelegen terras ging maar traag. Ik zou op den duur dan toch moeten geloven dat de inwoners hier wat lui zijn.

Nabij een rond verkeerspunt, waar de bus ons zou komen oppikken, was er een grote drukte. Het ronde verkeerspunt kwam bijna vast te zitten en het verkeer verliep volgens mij chaotisch. Ook omdat alle bussen hier niet mochten blijven staan om te parkeren. Ja, als alle mensen er nog niet zijn van een bus, dan kan die bus niet vertrekken en kunnen andere bussen niet stoppen om te parkeren.

Met de bus passeren we eerst nog de luchthaven van Tivat. Vervolgens komen we aan waar de oversteekboten zich bevinden. De bus kan op de oversteekboot rijden en in nog geen tien minuten zijn we aan de overkant van de baai. Ik tel hier 6 oversteekboten en 2 aanlegplaatsen aan beide kanten van de baai. De oversteek verloopt zeer vlot.

Nadien rijden we terug naar het hotel. Aan de grensposten tussen Montenegro en Kroatië geraken we vlot voorbij, zonder dat er controle van de identiteitskaarten of paspoorten werd gedaan.